Ik haat vieze handen. Vroeger op de basisschool had ik geen hekel aan rekenen of taal, maar aan alles waar je vieze handen van krijgt. We hadden schooltuintjes, blllleeeehhh, met je handen in de aarde wroeten. Ook als volwassene ben ik geen tuinier. Wij hebben een tuin met flagstones, omdat ik gek ben op de mediterrane stijl. Deze tegels hebben het geweldige voordeel dat je geen onkruid tussen de tegels vandaan hoeft te trekken. Alle planten onder mijn hoede gaan dood, omdat ik geen groene vingers heb. Zelfs de boon, die ik op school in een pot kweekte, overleefde mijn verzorging niet. Waarschijnlijk, omdat ik het vies vond de aarde in de pot aan te raken. Ik zorg daarom zoveel mogelijk dat ik mijn handen schoon houd. Helaas lukt dat niet altijd.
In de blogs ‘Het brood uit de bek sparen’, ‘Takkenbeest’ en ‘Doggybag’ lees je over vieze vondsten van mijn geleidehonden. Deze moest ik natuurlijk ook nog uit hun bek krijgen.
Onlangs na het eten, moest ik onze kleine keukenbiobak legen in de groencontainer in de tuin. Achter in onze tuin staan drie containers: grijs, plastic en groen. De containers staan in een houten ombouw met deuren en kleppen aan de bovenkant. De kleppen blijven, als je ze omhoogduwt, openstaan, zodat je met twee handen je vuilnis in de container kunt doen. De houten deksel zit met een ketting vast aan de plastic deksel van de container, zodat je ze met een actie tegelijk opendoet. Het mechanisme bij de gft-container is echter stuk.
Als ik de tuin in loop, baal ik al van de acties die ik moet gaan ondernemen. De kriebels komen nu al op. Want, wat raak ik aan. Als ik niet direct het handvat van de container te pakken heb, kan het zijn dat ik de rand aanraak, en die kan vies zijn. Het is en blijft een gft-container en die hebben vrijwel altijd viezigheid aan de binnenkant kleven of aan de rand. Door mijn visuele beperking is dat altijd een soort Russische roulette. Gaat het deze keer goed?
Ik maak eerst de zware houten klep open en duw deze naar achter, totdat deze tegen de schutting rust. Dan maak ik de plastic klep open. Mijn handen zijn nog steeds schoon. Wat een opluchting! Ik pak de kleine bak op en houd hem boven de container. Ik hoor een paar ploffen onder in de container (Het is al een paar keer naast de container gevallen. Grrr.). Het is gft-afval en regelmatig blijft wat aan de bodem van de mini bak kleven. Dus wat doe ik… Ik schud met de bak, om de laatste restjes los te krijgen. Ik hoor een paar bevredigende kleine plofjes. Voor de zekerheid schud ik nog een keer. En dan gaat het mis… Ik sta met lege handen. Shit! Wat nu! Ik probeer over het houten frame heen mijn arm in de bak te steken. Gatver, gatver, gatver! Ik kom met mijn hand niet eens op een kwart van de container.
De volgende actie is de container uit de ombouw halen en het dan weer proberen. Ik steek mijn arm en hoofd in de bak… Die stank en wat voel ik nu. Eeeehhhhh! Na een paar gefrustreerde kreunen en vloeken kom ik weer niet diep genoeg. Wat nu?
De derde poging is de container op zijn kant leggen. Ik kruip half in de container. Mijn twee armen, hoofd en stuk van mijn bovenlijf zitten nu in de container. Mijn handen steek ik recht voor me uit, en heel, heel, heel voorzichtig voel ik of ik het bakje tegenkom. Ik probeer de slijmerige wanden niet aan te raken. Jakkes! Dit kan ik niet! Dit gaat me te ver! Ik moet de bak uit! Zal ik mijn vriend roepen? Nee, ik ben zelfstandig, toch? Ik moet dit zelf doen! Ik wil dit zelf doen!
Ik heb een idee! Ik heb een lange stok nodig. Na mijn blindenstok overwogen te hebben (Nee echt niet!), ga ik op zoek naar de metalen buis waarmee wij het zonnescherm bedienen. Daar zit een haak aan. Met de buis tast ik systematisch over de bodem van de container. Linksachter … eeehhlll iets zachts. Rechtsachter … gatver meer zachts. Linksonder … iets hards! Is dat de tak die ik er laatst ingooide of de bak? Als test tik ik met de buis tegen het voorwerp en het maakt een plasticachtig geluid. Ik duw met de paal tegen het harde voorwerp en zet het klem tegen de binnenwand van de container. Daarna duw ik voorzichtig het voorwerp omhoog langs de wand. De paal glijdt weg en ik hoor een plof. Na meerdere pogingen en passende vloeken kan ik de bak pakken. Deze zit aan alle kanten onder de viezigheid en ik voel de huiveringen weer door mijn lijf lopen. Snel de container dicht, terug in de ombouw, ombouw dicht en de kleine bak mee, tussen twee vingers, naar de keuken om hem grondig af te spoelen.
Na het afwassen is het eindelijk tijd om mijn handen te ontdoen van de viezigheid. Ik was mijn handen uitgebreid, zoals dat hoort in coronatijd. Mijn handen zijn schoon, maar de kriebels blijven de hele avond nog door mijn lijf trekken.
Wat een prachtig verhaal Debbie, en alhoewel ik het niet erg vind om vieze hande te krijgen, snap ik je worsteling..
Groet, Ron
Hoi Ron, Leuk dat je mijn blog bezoekt. Het enige waarbij ik overigens vieze handen niet erg vind, is bij het werken met boetseerklei. In alle andere gevallen walg ik ervan.
Zelf niet bang voor vieze handen, Debbie maar door jouw verhaal kreeg ik de rillingen…. groeten Kees Tinga
Hoi Kees, Ik hoop voor je dat ze niet zo lang blijven hangen als toen bij mij.