Om de vrijdag blog ik over hoe ik dingen aanpak met mijn visuele beperking. Het betreft zaken die mensen aan mij vragen of juist niet durven vragen. Deze keer deel 1 van: Hoe kan ik lesgeven met mijn visuele beperking?
Vooroordelen
‘Jij bent blind, dus je kunt niet lesgeven!’
Nou, mooi niet! Het kost mij meer tijd en energie, maar ik kan het wel.
Vooraf
In mijn blogpost ‘Hoofd, hart of lijf?’ vertelde ik vorige week dat ik in april 2022 door het UWV duurzaam arbeidsongeschikt ben verklaard. Dit kwam niet door mijn visuele beperking, maar door long covid. Hierdoor moest ik stoppen met mijn functie als docent geschiedenis. Je leest het goed: ik ben blind, en ben docent. Het kan echt!
In het afgelopen jaar heb ik contact gehad met drie (aankomend) studenten met een visuele beperking. Zij hadden allemaal interesse in een functie als docent en wilden van mij weten hoe ik het werk kon doen. Ze waren op zoek naar tips en oplossingen voor problemen die ze konden tegenkomen. Ik heb ze zo goed mogelijk geholpen en werd hierdoor op het idee gebracht er een blogpost over te maken. Ook mijn collega’s stelden mij regelmatig vragen over hoe ik les kon geven zonder te zien.
Ik heb mijn verhaal opgesplitst in twee delen. Het eerste deel gaat over het doen van de docentenopleiding. Over twee weken komt deel twee, dat gaat over het lesgeven.
Hieronder lees je het antwoord op de vraag: Hoe kan ik lesgeven met mijn visuele beperking? (deel 1)
De studie
Tussen 2007 en 2011 volgde ik aan de Educatieve Hogeschool van Amsterdam (EHVA) de opleiding tot tweedegraads docent geschiedenis. Na mijn inschrijving heb ik een afspraak gemaakt met de decaan. In dit gesprek hebben we het gehad over vrijstellingen, mogelijke oplossingen voor problemen en extra tentamentijd. Later nam het hoofd van de opleiding, Frits Rovers, contact met mij op. Hij stelde voor dat ik de opleiding in deeltijd zou gaan doen i.p.v. voltijd. Zijn argument was dat het een zware opleiding is. Ik gaf aan dat ik het toch eerst in voltijd wilde proberen. Mocht het niet gaan, dan zou ik overstappen naar deeltijd. Ik had al een hbo-opleiding achter de rug, dus wist wat ik ongeveer kon verwachten. Bovendien zorgde mijn eerdere opleiding ervoor dat ik een aantal vrijstellingen kreeg. Zo hoefde ik geen minor te volgen en geen afstudeeronderzoek te doen. Dit maakte dat ik mijn voltijd studie binnen de vastgestelde vier jaar kon afmaken.
Een nieuwe studie betekent ook een nieuwe route leren. Gelukkig kende ik een groot deel van de route al. Ik moest lopen naar station Weesp en dan met de trein naar station Duivendrecht. Daarna nog een paar haltes met de metro naar halte Spaklerweg. Vanaf daar was het ongeveer tien minuten lopen. Alleen dit laatste stuk moest ik oefenen. Mijn ouders zijn op een middag met mij met de auto erheen gereden en ik heb de route samen met hen een paar keer gelopen met mijn geleidehond. We hebben ook de binnenkant van het gebouw verkend. De belangrijkste dingen om te weten vind ik:
- Waar zijn de trappen / liften;
- Waar zijnde toiletten;
- Waar is de in- / uitgang;
- Waar is een balie om hulp te vragen.
De eerste weken ging ik extra vroeg van huis, zodat ik genoeg tijd had om op de hogeschool mijn weg te vinden. Elke tien weken veranderde het rooster. Dat betekende dat ik vooral de eerste week goed moest opletten en zoeken naar de juiste lokalen. Langzaamaan wist ik waar de meest gebruikte lokalen waren, waardoor ik minder hoefde te zoeken.
In de blogpost ‘Hoe loop ik een route met mijn visuele beperking?’ lees je hoe ik mezelf routes aanleer en wat het verschil is als je loopt met een taststok of een blindengeleidehond.
Net als bij mijn eerste opleiding stond mijn sociale leven, door alles wat ik voor mijn studie moest doen, praktisch stil. Gelukkig woonde ik in Weesp in een woontrainingscentrum van Koninklijke Visio, speciaal voor visueel beperkte jongeren. Als ik een uurtje over had naast studeren was er altijd iemand in huis om samen te hangen. Voor activiteiten verder van huis wachtte ik tot na de tentamens. Over het algemeen had ik dan een week vrij. Als ik geen opdrachten of herkansingen hoefde te doen in die tijd, had ik tijd voor vrienden. Ook de vakanties waren goed om achterstanden op studiegebied weg te werken en om met vrienden af te spreken.
Mijn studieboeken kreeg ik via Dedicon in digitale vorm, zodat ik ze op mijn laptop kon lezen. Hun PowerPoint stuurden de docenten mij per mail toe, zodat ik deze kon knippen en plakken naar een Word-bestand. Tijdens hoor- en werkcolleges maakte ik aantekeningen op mijn laptop. Hoorcolleges nam ik regelmatig op met mijn daisyspeler. De toetsen kreeg ik op een usb-stick. Als ik klaar was met het tentamen zette ik mijn bestand met antwoorden op de usb-stick en leverde deze in bij de docent. Voorafgaande aan een tentamen stuurde ik de betreffende vakdocent een reminder via de mail, dat ik de toets op usb-stick nodig had. Bovendien mocht ik langer over de toetsen doen.
In de blogposts ‘Hoe gebruik ik een computer met mijn visuele beperking?’ en ‘Hoe lees ik met mijn visuele beperking?’ lees je hoe ik kan lezen en een computer kan gebruiken.
De studie is, voor een gemotiveerde en hardwerkende student, goed te doen voor iemand die visueel beperkt is. Geschiedenis is een vak waarbij je veel moet praten en lezen. Gedurende mijn opleiding heb ik slechts een paar keer problemen ervaren door mijn visuele beperking. Hieronder benoem ik ze en leg ik uit hoe ik ze heb opgelost.
‘Jij kunt geen lesgeven. Je bent blind!’
Tijdens mijn tweedejaarsstage liep ik stage op een reguliere school. Tijdens de stage werd je begeleid door een docent van een andere opleiding. In mijn geval was dit Engels. Mijn medestudent en ik hadden alleen nog via de mail contact gehad met de stagedocent. Een deel van de beoordeling kwam voort uit een lesobservatie door je stagedocent. Zij kwam daarvoor naar onze stageschool.
Het eerste wat zij, op boze toon, zei toen ze mij zag in de docentenkamer, was: ‘Je mag je hond niet meenemen naar je stage!’
Waarop ik uitlegde dat hij geen huishond was, maar een blindengeleidehond.
‘Ben jij blind dan?’ klonk het verbaasd.
Ik was ervan uitgegaan dat dit haar vanuit de opleiding was verteld. ‘Ja, ik ben zeer slechtziend.’
‘Maar dan kan je geen lesgeven,’ zei ze pinnig.
Ik voelde me beledigd door deze opmerking en zei geïrriteerd: ‘Dat kan ik wel. Zo denken mijn opleiding en Frits Rovers er ook over.’
Mijn medestudent viel me bij en zei dat ik zeker les kon geven.
Haar vooroordeel konden we niet wegnemen. Ik hoopte dat ze anders zou denken na de les.
Mijn klasgenoot en ik zouden na elkaar ongeveer dezelfde lesgeven over de Europese revoluties in 1848. Ik was als eerste aan de beurt. Tijdens mijn les tekende ik met krijt een schema op het bord. De les verliep voor mijn gevoel goed. Na mij gaf mijn medestudent zijn les aan een andere klas. Achteraf kregen we onze feedback in de docentenkamer. De stagedocent vond dat mijn medestudent het over het algemeen goed had gedaan. Voor mij had ze geen goed woord over. Ze had vooral commentaar op het schema dat ik op het bord had getekend. Met mijn beperking kon ik dat niet. Het was scheef en onduidelijk, volgens haar. Ook nu viel mijn klasgenoot me bij en zei dat hij het schema goed vond en dat hij het zelfs in zijn les had laten staan en had gebruikt.
Toevallig had ik mijn les ook gefilmd voor mijn eigen opleiding. Tijdens een didactiek vak liet ik de dag daarna het filmpje van mijn les zien. Mijn medestudenten vonden het een goede les en gaven positieve feedback op mijn schema. Ik vertelde wat er was gebeurd met de stagedocent. Mijn vakdocent en de medeleerlingen vonden dat ik dit moest melden. Na de les ging ik daarom direct naar Frits Rovers. En hij heeft verdere stappen gezet. Er is met de Engelse docent gepraat. Daarna kon ik bijna niets meer fout doen volgens haar. Wat natuurlijk ook niet goed is.
Afbeeldingen en filmpjes
In de studieboeken stonden afbeeldingen. In mijn digitale boek van Dedicon stond het onderschrift, maar geen uitleg van de afbeelding. Ik las eerst de hele paragraaf waarin het plaatje stond. Soms werd de afbeelding in de tekst uitgelegd. Daarna legde ik het zwartschriftboek (=de papieren versie) onder de tv-loep. Dit is een tv-scherm met daaronder een camera. Op het scherm verschijnt wat de camera ziet in het groot. Niet alle afbeeldingen kon ik zo goed zien. Ik had moeite met zwart-wit afbeeldingen. Afbeeldingen met kleur kon ik beter zien.
In de blogpost ‘Hoe leg ik uit wat ik als blinde of slechtziende zie?’ lees je wat ik tijdens mijn opleiding geschiedenisdocent zag en wat ik nu nog zie.
Als huiswerk voor de werkcolleges moesten we studieboeken lezen en vragen uit een reader beantwoorden. Tijdens het werkcollege bespraken we de antwoorden. Als er een vraag was over een afbeelding sloeg ik die thuis over en schreef het juiste antwoord op in de les. Zo wist ik toch wat er belangrijk was om te weten.
Zo nu en dan zat er in een toets een plaatje of een filmpje waarmee je iets moest doen. Ik maakte dan eerst de andere opdrachten en als de andere leerlingen weg waren, vroeg ik hulp voor de afbeelding of het filmpje. Als de docent de inhoud van de afbeelding uitlegde, kon ik over het algemeen antwoord geven. Veel van de afbeeldingen waren in de les of in het boek al voorbijgekomen, waardoor ik deze opdrachten meestal zonder probleem kon maken. Een keer zat er een kijkopdracht in waarmee ik niets kon. De docent heeft deze bij de berekening van mijn cijfer niet meegeteld.
Ook kwam het voor dat je zelf iets moest tekenen, zoals een bevolkingspiramide. Ik schreef dan op hoe de afbeelding er uit zou zien als ik hem tekende.
In het derde jaar kregen we kunstgeschiedenis. In het lesboek en tijdens de les werden schilderijen besproken en tijdens de toets moest je schilderijen herkennen en symboliek herkennen. Dat was voor mij onmogelijk. De docent gaf mij de opdracht om muziekgeschiedenis te doen. Ik moest hiervoor zelf onderzoek doen. Ik heb geen muzikaal gehoor en hoorde bijvoorbeeld niet het verschil tussen muziek uit de barok of uit de renaissance. Na een jaar worstelen, vertelde ik de docent dat het mij niet ging lukken. Daarna kreeg ik een schrijfopdracht over diverse belangrijke mensen uit de literatuur.
Als ik afbeeldingen in een werkstuk gebruikte, zocht ik op internet naar een site waarop een goede alt-tag bij een afbeelding stond. Sitebouwers kunnen afbeeldingen een beschrijving meegeven. Deze zie je als je met de muis over het plaatje gaat. Braillesoftware leest de alt-tag automatisch voor. Zo wist ik 100% zeker dat ik de juiste afbeelding voor mijn werkstuk of PowerPoint had.
Docent past zich niet aan
De docenten van mijn eigen opleiding waren allemaal hulpvaardig en hielpen me om de opleiding goed te kunnen volgen. Ik ervaarde de meeste problemen met docenten van andere opleidingen. Hierboven vertelde ik al over de stagedocent die vond dat blinden geen les kunnen geven. Ook was er een docent van een andere opleiding die weigerde te vertellen wat er op het bord of in de PowerPoint stond. Zijn betogen waren doorspekt met zinsneden als: ‘Zoals je hier ziet.’, ‘Deze lijn in de grafiek is belangrijk.’ of ‘Kijk hieraan zie je dat dit een oude stad is.’ Ik ben aardig koppig en onderbrak hem iedere keer met de vraag waarnaar hij verwees. Hij ergerde zich enorm aan mij. Dat was wederzijds.
Observeren
We hadden ook een vak genaamd Drama. Hierin leerden we meer over houding, stemgebruik en ademhaling. Tijdens een van de lessen moesten de studenten in groepjes de stad in om mensen te observeren en daar een verslag over te schrijven. De docent kwam naar mij toe en zei dat ik deze les mocht overslaan. Hier ging ik natuurlijk niet tegenin. Ik had nog genoeg huiswerk te doen en vertrok lekker vroeg naar huis.
‘Hebben de leerlingen geen probleem met jou?’
In het vierde jaar had ik supervisie. Dit waren groepjes van vier leerlingen, van verschillende docentenopleidingen, en een docent. Tijdens deze lessen besprak je problemen die je op je stage ervaarde. Er werden vragen gesteld als: Wat doet dat met jou? Wat voel je daarbij? Ik had echter zelden problemen. Ik vond het, en vind dat nog steeds, onzin om weken te wachten met een probleem om hem in een groepje te bespreken. Als ik een probleem had, loste ik het direct op. Als ik het zelf niet kon oplossen, besprak ik het met mijn stagebegeleider van de school waarop ik werkte of met andere docenten op de stageschool. Ook stond al het gepraat over gevoel me tegen. Waarom dit? Waarom dat? Blablabla. Ik ben van niet klagen, maar doen.
Na meerdere keren niets te hebben in de les, sprak de docent me erop aan. ‘Heb je echt geen probleem?’
Ik was even stil en dacht diep na, waarop ik zei: ‘Nee, als ik een probleem heb, los ik het op of vraag hulp op school.’
De docente ging nog even door en zei: ‘Maar heb je ook geen problemen met je beperking?’
Dat irriteerde me en ik zei offensief: ‘Nee, niet wat mijn werk als docent betreft.’
‘Weet je dat zeker?’ ging ze door.
Mijn bloed begon te koken. ‘Ja! Dat weet ik zeker!’
De docente had een bord voor haar kop en ging door: ‘En de leerlingen dan? Hebben die geen probleem met jouw beperking?’
Het boze gevoel werd inmiddels vergezeld door vernedering. Dacht zij nu ook al dat ik geen les kon geven. Knarsetandend zei ik: ‘Nee, ZIJ hebben er geen problemen mee.’
‘Weet je dat zeker?’ was de reactie van de docent.
‘Ja!’
‘Hoe weet je dat zo zeker. Heb je ze dat wel eens gevraagd dan?’
Ik stond woedend op en liet haar in duidelijke taal weten dat ik hier niet verder naar luisterde en vertrok uit het lokaal. Ik liep direct door naar het hoofd van mijn eigen opleiding om te vertellen wat er was gebeurd en om te vragen wat de procedure was als supervisie niets voor je was. Hij reageerde rustig en vroeg: ‘Jij komt zeker uit Noord-Holland?’
Verbaasd beaamde ik dit. Waarop hij zei: ‘Wij uit Noord-Holland zijn hier te nuchter voor.’
Daarna regelde hij voor mij een docent van mijn eigen opleiding om de supervisie mee af te maken. Van deze docent kreeg ik nuttige tips en bespraken we dingen die je kunt tegenkomen in de klas. Ik heb hieraan heel veel gehad.
Studiereizen
Tijdens mijn studie heb ik vijf studiereizen gemaakt. Zo gingen we naar Maastricht, Gent, Berlijn, Israël en Rome. Tijdens de reizen vertelden docenten van onze eigen opleiding tijdens stadswandelingen historische verhalen over de omgeving. Ik vond dit interessant. Studiereizen kosten mij bergen energie. Ik nam mijn blindengeleidehond nooit mee. Een geleidehond is vooral handig als je zelf weet waarheen je gaat. Ik stuur de hond aan met commando’s. Bovendien moet je je met een geleidehond aan bepaalde regels houden. Zo mag je niet schuin oversteken of over de weg lopen. Dit is lastig tijdens dergelijke stadswandelingen. Praktisch gezien nam ik de hond ook niet mee, omdat ik hem vier keer per dag moest uitlaten en ik in de omgeving niet wist waar dat kon. Ik zou daar dan hulp bij moeten hebben. De dag was bovendien altijd aardig volgepland, wat maakte dat er niet veel tijd was voor uitlaatrondjes.
Ik nam daarom mijn taststok mee. Ik probeerde aldoor direct achter de docent te lopen. Ik volgde hem met mijn ogen en tastte met mijn stok de grond af. Dat wrat energie. Op plaatsen met veel oneffen grond of in donkere ruimtes had ik hulp nodig. Het waren vaak dezelfde leerlingen die me hielpen. Het laatste jaar gaven studenten aan dat ze een vast schema wilden, wie mij op welk dagdeel moest helpen. Andere studenten wilden dat absoluut niet. Zij wilden niet belemmerd worden in hun vrijheid. Ik voelde me hierdoor heel klein. Ik had het gevoel dat ik een last was voor de klas. Ik baalde van die afhankelijkheid.
Veel studenten gingen in de avond uit. Ik deed dat niet. De hele dag lopen en opletten kostte mij al zoveel energie dat ik mijn rust nodig had. Even meegaan voor een paar drankjes, zat er ook niet in. In mijn eentje kon ik het hotel niet terugvinden. Met een vriendin ging ik na het eten af en toe iets drinken. Zij was gelukkig ook niet van het feesten.
Ervaringen van andere blinden en slechtzienden
Er zijn een paar andere visueel beperkten die lesgeven. Ik weet van een docent Engels. Hij geeft les op een reguliere school. Een docent Nederlands. Een docent biologie, die lesgeeft op een school voor blinden en slechtzienden. En een slechtziende klassenassistente op een school voor blinden en slechtzienden. Ik heb de meesten nooit ontmoet en weet niet hoe zij hun opleiding hebben gedaan en waar ze tegenaan liepen. Ze werken allemaal al jaren zonder problemen in het onderwijs.
Wordt vervolgd…
In deel 2 vertel ik over hoe het, na mijn studie, in de praktijk ging. Je leest deel 2 hier.
Ook nieuwsgierig?
Ben jij ook benieuwd naar hoe ik iets aanpak met mijn visuele beperking? Stuur me een bericht en misschien lees je het antwoord op jouw vraag in de volgende ‘Hoe doe je dat?’.
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Facebook en Instagram.
Test
Ik vind jouw blog heel herkenbaar.
Het is voor mij erg herkenbaar. Ik ben nu 50 jaar en zie 3 op 10. Ik heb het 5e middelbaar moeten overdoen. Omdat de leerkrachten toen geen rekening hielden met mijn visuele beperking. Je ziet aan mij ook niet echt dat ik een visuele beperking heb. Dit maakt het soms extra moeilijk. Ik heb hogere studies gedaan. Ik was elk jaar eerstd zit geslaagd. Daar vergrote men wel de examens. Toen bestonden er nog geen pc s en ipads. Alles moest voor mij vergroot worden op a3. Op dit moment werk ik op de middelbare school waar ik zelf school liep. De leerkrachten die geen rekening hielden met mijn beperking en zeiden dat ze nergens rekening met mij zouden houddn werden 20 jaar geleden mijn collega s. Dit was zowel voir mij als voor hen heel confronterend.
@ Goedele: Fijn om te horen dat je je herkent in mijn blogs. Helaas hoor ik vaker dat visueel beperkte leerlingen problemen hadden op het regulier en dan vooral met docenten die zich niet aan konden passen. Gelukkig zijn er ook positieve verhalen, maar dat maakt de negatieve natuurlijk niet minder erg. Welke opleidingen heb je gedaan en wat voor functie heb je nu op de school?
Ik werk op het secretariaat van mijn middelbare school met als hoofdtaak de boekhouding. Ik ben ook opvoedster. Ik moet dus ook toezicht doen op de speelplaats en in de eetzaal. Als leerkrachten afwezig zijn moet ik ook studie geven. Ik merk de laatste tijd dat het computerwerk vermoeiender wordt. Ik heb net een 32 inch monitor kunnen aanschaffen via het ministerie. Dit brengt wel al wat rust. Sinds 2 jaar heb ik ook last van uveitis. Dat is een inwendige oogontsteking.
@Goedele: Mooi dat je dit werkt kunt doen. Als je baat had bij zo een grote monitor, ga ik ervan uit dat je slechtziend bent In je vorige bericht zei je dat je 3 op 10 ziet. Ik ken die manier van aangeven van wat je ziet niet. Betekent dat dat je iets van 30% ziet? Als je ook toezicht moet houden op de speelplaats heb je nog wel wat gezichtsvermogen vermoed ik. Ik had vrijstelling van pauzewacht, omdat ik niet kon zien wat de leerlingen deden.
Ja ik denk dat het 30 % is. Ik ben als kind op 2,5. Jaargeopereerd aan aangeboren cataract. Toen was mijn zicht zonder contactlenzen en bril maar 10%. Met contactlenzen en bril zag ik maximum 25% a 30%. In 2015 had ik in mijn rechteroog mijn minstbedeelden oog een netvliesloslating. Daarna heb ik in dat oog een irisclawlens laten implanteren. In 2019 kreeg ik veel last van mijn contactlens in mijn linker oog. Toen heb ik hier ook een irisclawlens laten implanteren. Nu zie ik met beide ogen maximum 30%. Ik,heb wel geregeld last van uveitis aan mijn linker oog. Waardoor ik dan veel moet druppelen en mijn zicht dan waziger is. Ik probeer zoveel mogelijk alles te doen wat mijn goedziende collega s doen. Ik zie de leerlingen ook niet goed op de speelplaatsen in de eetzaal en in de studiezaal. Maar ik probeer dit voor mijzelf op te lossen door veel rond te wandelen. Het valt bij MijnLijn niet erg op dat ik slechtziende ben. Er zijn niet veel leerlingen die dit weten. Er zijn zelfs collega’s die het niet weten. Ze zien dit enkel als ze op het secretariaat komen en mijn scherm en vergrotingsprogramma zien. Ik ben ook zo geboren en weet zelf niet beter. Mijn ouders hebben mij ook hetzelfde opgevoed als mijn tweelingzus en jongere zus.