Kon ik als visueel beperkt kind vroeger overal aan meedoen?

Schoolfoto van een jonge Debby. Ze glimlacht en heeft lang bruin haar dat is vastgebonden met een blauwe haarband. Ze draagt een gele trui met een patroon van donkergroene sterren. Ze staat voor een witte achtergrond.

Deel dit bericht met je netwerk!

Eens in de vier weken blog ik over hoe ik dingen aanpak met mijn visuele beperking. Het betreft zaken die mensen aan mij vragen of juist niet durven vragen. Deze keer: Kon ik als visueel beperkt kind vroeger overal aan meedoen?

Vooroordelen

‘Jij kon nooit met ziende kinderen spelen.’
Dit klopt niet. Ik kon met ze spelen, maar kon inderdaad niet aan alles goed meedoen.

Vooraf

Ik werk regelmatig mee aan onderzoeken naar leven met een visuele beperking. Onlangs stond in een vragenlijst een vraag die me aan het denken zette:

‘Waren er bepaalde activiteiten op school of in de gemeenschap waaraan u als kind niet kon deelnemen vanwege uw visuele beperking? Indien dit het geval is, heeft u dit als negatief ervaren?’

Deze vraag is niet alleen mooi geformuleerd, maar ook confronterend. In eerste instantie wilde ik hem volmondig met ‘Nee’ beantwoorden. Maar toen begonnen herinneringen op te borrelen van momenten waarop mijn visuele beperking wel een belemmering vormde. Na het insturen van de vragenlijst besloot ik de vraag uit te lichten op mijn blog.
Hieronder lees je mijn antwoord op de vraag: Kon ik als visueel beperkt kind vroeger overal aan meedoen?

Mijn situatie toen

Als kind had ik ongeveer 2% zicht, genoeg om kleuren en vormen te onderscheiden. Mijn netvlies was zeer zwak en scheurde regelmatig, waardoor ik talloze oogoperaties onderging tijdens mijn jeugd.
Ik was een actief kind en schrok nergens voor terug. In de jaren ‘80 en ‘90 woonde ik met mijn ouders in Amsterdam-Noord, waar ik woonde tot ik het huis uit ging. Ik kende elk paaltje, elke stoep en elk obstakel in de wijk, waardoor ik me vrijer kon bewegen in onze buurt dan in onbekende omgevingen. Ik speelde op straat of op het grote veld voor de deur met kinderen uit de buurt. Samen met mijn hartsvriendin ondernam ik van alles en we waren altijd onderweg.
Mijn buurtgenoten zaten bijna allemaal op dezelfde school en maakten daar met zijn allen van alles mee. Ik voelde me soms een buitenstaander. Ik ging naar een speciale school voor leerlingen met een visuele beperking in Amsterdam-West, waar ik in de klas zat met andere kinderen met een visuele beperking. Van onze klas hadden een klasgenootje en ik het slechtste zicht. De anderen zagen tussen de 10 en 30 procent, waardoor zij dingen konden die ik niet kon.
Ondanks dat ik gelukkig aan heel veel wel mee kon doen waren er ook dingen die me lastig af gingen of die ik zelfs helemaal niet kon doen. Als kind baalde ik daarvan. Het was niet dat ik er altijd in mijn hoofd mee bezig was, maar af en toe raakte het me. Toen ik deze blog schreef, merkte ik pas hoeveel dingen er in die tijd lastig voor me waren. Ik had me dat nooit zo gerealiseerd. Gelukkig wogen de dingen die ik wel kon op tegen de dingen die ik niet kon.

Op het speciaal onderwijs

Klimmen in een klimrek, glijden van de glijbaan of spelen in de zandbak waren geen probleem. Ook bordspellen kon ik redelijk goed meedoen, omdat ze waren aangepast. Er waren ook dingen die ik niet (goed) kon.

Gamen

Tijdens mijn tijd op het speciaal onderwijs voelde ik me regelmatig minder dan mijn klasgenoten. Ze hadden beter zicht en konden daardoor dingen doen die voor mij onmogelijk waren. Ze vertelden over computerspellen die ze thuis speelden of sporten die ze beoefenden.
Thuis had ik een Nintendo-spelcomputer (later een Super Nintendo), waarop ik Super Mario speelde. De meeste andere spellen waren te overweldigend voor mij, waardoor ik ze niet kon volgen. Zelfs bij Super Mario had ik moeite; het was voor mij onmogelijk voorbij bepaalde levels te komen vanwege snelle of meervoudige aanvallen die ik niet zag aankomen. Verder moest de achtergrond van een spel eenvoudig zijn en mijn personage moest er goed tegen afsteken. Daarom speelde ik liever met Mario in zijn rode pakje dan met Luigi, die in groen gekleed gaat. Mario kon ik duidelijk zien tegen de achtergrond van groene bomen, terwijl zijn broer voor mij wegviel.
In de klas hadden we een computer met spelletjes erop. Tijdens de vrije uurtjes wilde iedereen daar graag op spelen, inclusief ikzelf. Maar ik kon de spellen niet goed genoeg zien, dus had ik constant hulp nodig of was ik snel af.
Wanneer er bij iemand thuis een ander spel gespeelt werd, kon ik niet mee doen en hing ik er maar wat bij. Er werd in de klas regelmatig over games gesproken, maar ik kon daarover dus niet meepraten.

Judo

Toen mijn klas op het speciaal onderwijs judoles kreeg, mocht ik vanwege mijn oogproblemen niet meedoen. Het was te riskant voor mijn netvlies. Terwijl de rest van de klas aan het judoën was, moest ik achterblijven in het klaslokaal.
Ik snapte het, maar baalde ervan. Het benadrukte dat, ondanks dat ik deel uitmaakte van een groep van leerlingen met visuele beperkingen, ik nog steeds anders was. Terwijl anderen enthousiast vertelden over hun ervaringen tijdens de lessen, kon ik daar niet over meepraten.

Speciale gymles

Ik nam altijd deel aan de gymlessen met mijn klas. Hoewel ik niet alles even goed kon doen, waren deze lessen voor mij een stimulans om me te ontwikkelen en te groeien. Natuurlijk baalde ik ervan dat ik meestal als eerste af was bij trefbal en zelden iemand kon uitschakelen, of dat ik een van de laatsten was die gekozen werd bij het maken van teams voor voetbal, hockey of basketbal.
Toen ik, in hetzelfde gebouw, naar de middelbare school ging, besloot de school aparte gymlessen te gaan geven aan blinde en slechtziende leerlingen, waardoor ik niet meer met mijn klasgenoten kon gymmen. Het ‘speciale gymgroepje’ zorgde bij mij voor frustratie. Ik voelde me achtergesteld ten opzichte van mijn klasgenoten. De groep bestond grotendeels uit leerlingen die minder ondernemend waren dan ik en weinig durfden. Hierdoor moesten we vaak lang op elkaar wachten tijdens de les, omdat sommigen veel hulp nodig hadden van de docent. Zo durfden de meesten niet te koppeltje duikelen op een mat of op een kast te klimmen.
Het leidde tot spot van andere leerlingen op school, die het ‘kneuzengym’ noemden.
Ik kon me niet meer aan mijn klasgenoten optrekken en schaamde me omdat ik bij deze groep hoorde.

Pauze-activiteiten

Tijdens de pauzes voetbalden mijn klasgenoten vaak op het plein, iets waaraan ik niet kon meedoen omdat ik de bal niet kon zien. Aangezien de meeste van mijn klasgenoten hieraan meededen, was ik regelmatig alleen tijdens de basisschoolpauzes. Ik speelde met de jongere kinderen, luisterde een boek of hing in mijn eentje wat in het klimrek. Ik was blij toen we een nieuw klasgenootje kregen die niet van voetbal hield. Daarna trokken we samen op tijdens de pauzes.
Op de middelbare school speelden de meeste leerlingen tafelvoetbal en/of tafeltennis tijdens de pauzes. Ook hieraan kon ik niet deelnemen. Ik stond of zat naast de tafel en praatte mee, maar kon niet meespelen. Het frustreerde me en ik was jaloers op hen.

Altijd met de taxi

Ik ging naar school met leerlingenvervoer. Dit betekende dat ik ’s ochtends met een taxi werd opgehaald en ’s middags weer thuis werd gebracht. Op de basisschool vond ik het niet erg; al mijn klasgenoten maakten gebruik van hetzelfde soort vervoer. Maar in het voortgezet onderwijs, op dezelfde school, veranderde dat. De meeste van mijn klasgenoten, vooral zij die meer zagen, gingen toen met het openbaar vervoer. Na school deden ze leuke dingen samen en reisden ze gezamenlijk naar huis. Hierdoor ontwikkelden zij een hechtere band, terwijl ik deelname aan hun belevenissen miste. Dat frustreerde me. Mijn vervoer vertrok stipt om 15.15 uur, waardoor ik niet kon meedoen. Bovendien was het voor mij onpraktisch om met het openbaar vervoer te reizen, gezien ik altijd twee grote tassen bij me had: één met mijn laptop en brailleleesregel, en de ander vol brailleboeken en mijn lunch.

Thuis met ziende kinderen

Thuis deed ik bij het buitenspelen aan van alles mee met de ziende kinderen uit de buurt. Klimmen op het klimrek, schommelen en naar het buurthuis voor kinderactiviteiten gingen prima. Samen met mijn hartsvriendin was ik altijd actief. Er waren ook dingen die niet (goed) voor mij te doen waren.

Verstoppertje, tikkertje, hinkelen en elastieken

Ik baalde ervan dat ik altijd snel werd afgetikt bij verstoppertje. Bij het verstoppen zag ik de zoeker niet, wat me een achterstand gaf en waardoor ik snel werd gevonden. En bij het rennen naar de muur om ‘buut vrij’ te roepen, zag ik de zoeker ook niet, waardoor ik niet kon inschatten of de kust veilig was.
Met tikkertje was ik een makkelijke prooi en het kostte me meer tijd om iemand af te tikken, vooral als ze te ver van me waren.
Hinkelen was lastig, de vakken moesten groot zijn met dikke lijnen, en het richten was niet mijn sterkste kant. De cijfers in de vakken moesten goed leesbaar zijn, zodat ik wist welk vak ik moest overslaan.
Elastieken was lastig. In en uit het elastiek springen zonder het aan te raken of op het elastiek springen lukte mij niet. Ik zag het dunne elastiek niet.

Skeeleren

Skeeleren was niet mijn ding. Mijn evenwicht was niet goed genoeg. Hetzelfde gold voor schaatsen. Om toch een beetje mee te kunnen doen, had ik rolschaatsen, waarop ik iets stabieler was, maar ik behaalde nooit de behendigheid en snelheid van anderen. Het was moeilijk in te schatten wanneer ik moest remmen en wanneer ik moest uitwijken. Ik zag de onverwachte obstakels vaak te laat of zelfs niet. Ik viel regelmatig. Het ging het beste op een rustige plek met veel asfalt, zonder obstakels.

Spelletjes

Thuis en op school speelden we aangepaste spelletjes die voor mij speelbaar waren. Maar wanneer ik bij anderen op bezoek kwam, was dat niet altijd het geval. Soms vergat ik zelf iets mee te nemen, of wilden ze liever iets anders doen waaraan ik niet kon deelnemen. Dan zat ik er maar bij, net zoals op school bij pingpong en tafeltennis, en voelde ik me een buitenstaander. Ondanks dat ik me rot voelde, zei ik er niets over, uit angst dat ze me saai zouden vinden en ik niet meer zou worden uitgenodigd.

In mijn blogpost ‘Hoe speel ik gezelschapsspelletjes met mijn visuele beperking?’ lees je welke spellen ik wel kan/kon spelen en hoe je spelletjes zelf kunt aanpassen.

Zijn ze me vergeten?

Na het behalen van mijn mavo-diploma op het speciaal onderwijs, ging ik naar de havo op het regulier onderwijs. Als achttienjarige in een vijfde klas havo met leerlingen rond de zestien, voelde ik me door mijn leeftijd en beperking een buitenbeentje. Ik kon veel zelf op school, maar had af en toe hulp nodig, vooral bij activiteiten buiten de school.
Zo gymden we in de zomer zo nu en dan op een buiten locatie. De andere gingen daarheen met de fiets. Verder hadden we soms uitjes waar we zelf heen moesten.
Het was een nare balans tussen opkomen voor mezelf en me opdringerig voelen. Ik kende de routes niet en sprak af om met andere leerlingen mee te gaan, maar het gebeurde regelmatig dat ze me vergaten. Dat maakte me klein en ik vreesde dat ze geen zin hadden om met me om te gaan. Ik was daarom opgelucht toen ik vrijstelling kreeg voor gym.

Tv kijken

Vanwege mijn slechte zicht moest ik heel dicht bij de tv zitten om iets te kunnen zien, wat betekende dat ik het zicht van vrienden die vanaf de bank keken deels blokkeerde. Sommigen wilden niet meer bij ons thuis tv kijken. Mijn ouders plaatsten daarom een tweede tv in de woonkamer, zodat ik op mijn eigen tv kon kijken terwijl mijn vrienden de andere tv gebruikten. De videorecorder was verbonden met beide tv’s, zodat we ook films konden kijken.
Een ander probleem was dat ik geen buitenlandstalige programma’s kon volgen vanwege mijn slechte Engels en het niet kunnen lezen van ondertitels. Hierdoor kon ik niet altijd meepraten wanneer klasgenoten het over films of series hadden. Af en toe keek ik series of films met mijn ouders, waarbij mijn moeder de ondertitels voorlas. Zo probeerde ik toch nog enigszins bij te blijven met waarover ze het hadden, maar ik was meer een lezer. Ik luisterde veel naar boeken en las de boeken die bij bekende films hoorden om toch nog iets van de verhalen te begrijpen.

 

In mijn blogpost ‘Hoe kijk ik films en series met mijn visuele beperking?’ lees je hoe ik tv kan kijken met mijn visuele beperking. Tegenwoordig bestaan daarvoor veel meer hulpmiddelen dan toen ik kind was.

 

Ervaringen van andere blinden en slechtzienden

Als het gaat om dingen waaraan ze niet mee konden doen toen ze jong waren zijn spelletjes spelen en tv kijken de dingen die ik het meest hoor van andere blinden en slechtzienden.
Ook het reizen naar school is voor hen die niet of slechter zagen een pijnpunt. Als je op regulier onderwijs zit en iedereen gaat met de fiets en jij kan dat niet is dat pijnlijk. Sommigen gingen dan met schoolgenoten, maar als die dan te laat kwamen of niet kwamen opdagen, maakte dat ze onzeker. Zij wilden, net als ik, dingen niet altijd hoeven regelen met anderen en waren bang dat ze zich opdrongen.
Het overnemen van aantekeningen van anderen als ze een les gemist hadden, was voor blinden en zeer slechtzienden voorheen lastig. Gelukkig leven wij nu in een digitale samenleving, waardoor dit nu geen probleem meer is.
Niet iedereen ervaarde problemen. Een vriendin van mij zat op een school met alleen blinde kinderen, waardoor de leerlingen op school ‘gelijk’ waren en hetzelfde konden doen als de rest.

Ook nieuwsgierig?

Ben jij ook benieuwd naar hoe ik iets aanpak met mijn visuele beperking? Stuur me een bericht en misschien lees je het antwoord op jouw vraag in de volgende ‘Hoe doe je dat?’.

Nooit meer een Tikje Anders blog missen?

Hoe speel ik gezelschapsspelletjes met mijn visuele beperking?Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Twitter, Facebook en Instagram.

 

Deel dit bericht met je netwerk!

1 gedachte over “Kon ik als visueel beperkt kind vroeger overal aan meedoen?

  1. Ten eerste wat een leuke foto van jou. En dat meedoen op school is moeilijk als je dingen niet goed kunt zien. Als kind maakt dat je verdrietig, En kinderen zijn hatd onder elkaar.

Laat hieronder jouw reactie achter op bovenstaande blog

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.