
In maart stuitte ik online op een aankondiging: Museum Ons Lieve Heer op Solder in Amsterdam organiseerde een aantal multizintuiglijke rondleidingen voor mensen met een visuele beperking. Dit historische museum ken ik uit mijn schooltijd. De kans het op een andere manier te beleven, sprak me direct aan. Mijn trouwe museummaatje Ria ging uiteraard weer mee, en ook mijn blinde vriendin Hedda sloot zich aan, samen met een begeleider. Hieronder lees je mijn impressie van de rondleiding op zaterdag 12 april 2025.
Aankomst
Ria en ik reizen met de trein naar Amsterdam. Vanaf het Centraal Station is het nog geen tien minuten lopen naar het museum. Mijn geleidehond Tarka heb ik weer lekker thuisgelaten. Zij heeft niets aan dit museum. Hedda en haar vriend arriveren wat later, dus we hoeven niet op hen te wachten.
Museum Ons Lieve Heer op Solder is gevestigd in een 17e-eeuws grachtenpand op de hoek van de Oudezijds Voorburgwal en de Heintje Hoeksteeg, midden op de Wallen. Vanaf de straat zie je de voorgevel. Het is een woonhuis van rood baksteen met een stoep en een gedeeltelijk houten onderpui met puibalk. De topgevel is een tuitgevel. Over de breedte van het woonhuis zie je vier grote, rechthoekige ramen.
Hoewel de rondleiding pas om 11.00 uur begint, stappen Ria en ik om 10.00 uur al de entree binnen. We zijn expres vroeg, zodat ik rustig de maquette van het gebouw kan bekijken. In de uitnodiging staat dat we dat ook met de groep gaan doen. Mijn ervaring is dat als je met vijf man om zo een maquette staat je niet op je gemak alles kunt bekijken. Helemaal niet met tijdsdruk.
In mijn herinnering is het museum een doolhof van gangen en trappen. Zo’n maquette helpt mij een helder beeld te krijgen van de ruimtes en de indeling.
Maquette
De entree van het museum is voor ons gratis, dankzij onze museumjaarkaart. Bij de kassa worden we doorverwezen naar de kelder voor de maquette. Eerst bergen we onze jassen en tassen op in een gratis kluisje.
Beneden aan de stenen trap krijgen we een audiotour aangereikt, die op verschillende plekken in het museum uitleg geeft. We blijven echter in deze ruimte.
Hoewel er bij de maquette geen audio zit, vormt het een prachtig uitgangspunt voor mij om de boel in me op te nemen.
Het is een grote, withouten constructie van ongeveer anderhalve meter breed en ruim een meter hoog, die het monument gedetailleerd weergeeft. De linkerwand van het pand is weggelaten, zodat je naar binnen kunt kijken en de verschillende verdiepingen en kamers duidelijk ziet. De gevel en de steegkant zijn gesloten, zodat de deuren, ramen en andere architectonische elementen aan de buitenkant voelbaar zijn. De maquette is op schaal 1:15 gemaakt, waardoor ik me een goed beeld kan vormen van de indeling en het bijzondere karakter van het pand.

Ik voel de verschillende verdiepingen en de indeling van de schuilkerk zorgvuldig af. Ook de buitenkant van het gebouw onderzoek ik met mijn handen. Het is een complex gebouw, vol smalle gangen en steile trappen. De verdiepingen lopen bovendien niet overal gelijk door. Op sommige plekken tel ik, inclusief een zolder die zich over het hele pand uitstrekt, zes woonlagen. Elders zijn dat er vijf.
De maquette bevat geen meubels of deuren, wel ontdek ik op zolder, aan de voorkant van het pand, een klein rat met een touw dat door het pand naar beneden loopt. Buiten had Ria al een haak gezien in de steeg. Waarschijnlijk werd dit hijssysteem vroeger gebruikt om zware goederen naar boven te takelen voor opslag op zolder.
In een kamer in het hart van het gebouw voel ik een houten uitsteeksel met pilaren. Ik vermoed dat dit de ruimte is waar een open haard staat — een beeld dat ik me goed herinner. In de kerk zijn de kerkbankjes, het hek tussen de bankjes en het altaar, de balustrades van de hogere verdiepingen en een deel van het orgel voelbaar. Omdat het gebouw slechts vanaf een kant open is, kom ik met mijn hand niet makkelijk overal in het model.

We zijn sneller klaar dan verwacht en nemen de tijd het introductiefilmpje te bekijken dat in deze ruimte op een scherm wordt afgespeeld. Met de audiotour luisteren we naar de audio bij de beelden. We horen een korte uitleg over de geschiedenis van het museum.
Rond half elf nemen we plaats in het museumcafé voor een kop koffie en thee. Op tafel staat een vrolijke tulp van vilt. Ria vertelt dat op elke tafel een andere bloem staat. Even later schuiven Hedda en haar begeleider bij ons aan. Zij zijn ook al beneden geweest. Het museumcafé begint inmiddels langzaam voller te raken.
Om 10.55 uur worden we verwelkomd door de gids, die zich kort voorstelt. Ze legt uit dat de rondleiding hier begint in het moderne gedeelte van het museum, dat sinds 2015 onderdeel is van het museum. In dit nieuwe gebouw bevinden zich o.a. de kassa, het museumcafé, de museumwinkel, de garderobe, een educatieruimte en de toiletten.
We doen een korte voorstelronde. We zijn met een groep van acht personen, waarvan vier een visuele beperking hebben: drie mensen zijn blind en één persoon is slechtziend.
De gids geeft een korte inleiding terwijl de laatste drankjes worden opgedronken. Ze vertelt dat Museum Ons’ Lieve Heer op Solder een uniek historisch museum is. Op zolder bevindt zich een verborgen katholieke huiskerk, die een inkijk geeft in het religieuze en sociale leven tijdens de Gouden Eeuw. Het museum symboliseert de religieuze tolerantie die Amsterdam destijds kende.
Tussen het oude en nieuwe gebouw loopt een smalle steeg. Om het bezoekers gemakkelijk te maken, is een tunnel aangelegd die beide panden met elkaar verbindt.
Wanneer iedereen zijn drankje op heeft, maken we ons klaar om op pad te gaan.
Tunnel
Tot mijn verrassing blijkt de tunnel zich in dezelfde ruimte als de maquette te bevinden. Terwijl we erdoorheen lopen, horen we het verschil duidelijk: het moderne steen maakt plaats voor het karakteristieke krakende hout van het oude pand.
Aan de andere kant van de tunnel komen we na een trap uit op de begane grond van het historische grachtenhuis. We nemen plaats op houten, wat wiebelige bankjes. De gids vertelt dat het museum bestaat uit drie met elkaar verbonden woonhuizen. Deze panden liggen achter elkaar en zijn door gangen en trappen met elkaar verbonden.
In 1661 kocht de welgestelde katholieke koopman Jan Hartman (1619–1668) deze drie huizen voor 16.000 gulden. Hij ging er wonen met zijn vrouw Elisabeth (Lysbeth) Jansdr. en hun vijf kinderen. Direct na de aankoop liet Hartman het pand grondig verbouwen. Zo werden de zolders met elkaar verbonden en omgebouwd tot huiskerk.
De tijd waarin Hartman zijn huizen kocht, werd sterk beïnvloed door religieuze spanningen. Door de Reformatie, aangevoerd door hervormers als Maarten Luther en Johannes Calvijn, ontstond begin 16e-eeuw een scherpe scheiding tussen katholieken en protestanten. In 1517 publiceerde Luther zijn 95 stellingen, waarin hij misstanden binnen de katholieke kerk aan de kaak stelde. Dit leidde tot de opkomst van het protestantisme en een breuk binnen het christendom.
Toen Hartman zijn panden kocht in Amsterdam, was de Tachtigjarige Oorlog (1568–1648) net voorbij. Deze strijd, ook wel de Nederlandse Opstand genoemd, was een conflict tussen de Nederlanden en het katholieke Spanje. Men kwam in verzet tegen hoge belastingen, religieuze vervolgingen van niet katholieken en de centralisatiepolitiek van de Spaanse koning Filips II. De Beeldenstorm van 1566, waarbij protestanten katholieke kerken aanvielen en religieuze beelden vernielden, markeerde een belangrijk keerpunt. Als reactie stuurde Filips II de gevreesde Hertog van Alva naar de Nederlanden om de opstand hardhandig te onderdrukken. Willem van Oranje (1533-1584) leidde het begin van het verzet, dat uiteindelijk resulteerde in de Vrede van Münster in 1648, waarmee de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden officieel als onafhankelijke staat werd erkend.
In Amsterdam veranderde de machtsverhoudingen drastisch in 1578, toen de protestanten het stadsbestuur overnamen. Het openbaar uitoefenen van het katholieke geloof werd verboden, en voormalige katholieke kerken en kloosters werden omgebouwd tot protestantse gebedshuizen. Katholieken moesten hun geloof in het geheim belijden, o.a. in verborgen huiskerken. Dit werd oogluikend toegestaan door het stadsbestuur. In de Republiek der Nederlanden gold het principe van gewetensvrijheid: achter de voordeur mocht men geloven wat men wilde, zolang het maar onzichtbaar bleef en geen problemen veroorzaakte. Dat zorgde voor die tijd voor een uitzonderlijk klimaat van tolerantie, waarin verschillende religieuze bevolkingsgroepen in de stad konden samenleven.
Aan de voorzijde van het pand had Hartman een winkel waarmee hij zijden herenkousen verkocht in diverse kleuren. Een opmerkelijke combinatie: een verborgen zolderkerk en een luxe winkel beneden.
Oude keuken
Via een lange betegelde gang, waar we de oude keramische tegels betasten, lopen we naar de achterkant van het pand.

Na de gang komen we uit in een oude keuken, gelegen in het souterrain en voorzien van een deur naar de steeg. Deze keuken, met karakteristieke Delftsblauwe tegeltjes, dateert uit de 19e eeuw. De donkerhouten vloer kraakt onder onze voeten, en tegen de muur staat een grijsgroene kast.
‘Na de familie Hartman was hier ooit een bierwinkel gevestigd,’ vertelt de gids.
Met een hoorbare glimlach legt ze uit dat tijdens de aanleg van de tunnel door een oude beerput moest worden gegraven. Tot hun verrassing vonden de bouwvakkers en archeologen tussen de oude poep hele en kapotte gebruiksvoorwerpen. De opgegraven scherven zijn schoongemaakt, zorgvuldig aan elkaar gelijmd en nu te bewonderen achter glas in deze keuken.

Ontvangstkamer: De chique Sael
We vervolgen onze route via een steile trap naar de eerste verdieping, op weg naar de mooiste kamer van het huis: de ontvangstkamer, ook wel De Sael genoemd.

Zodra we de hoge ontvangstkamer binnenstappen, voel ik meteen de ruimtelijkheid en elegantie. Het is een prachtige ruimte met hoge ramen en een klassiek interieur. Deze kamer herinner ik me goed van vroeger. Het voelt direct frisser en ruimer aan. De zon komt hier nauwelijks binnen door de aan de steeg liggende ramen en al het marmer is lastig te verwarmen.

De ontvangstkamer werd in 1662 gebouwd om indruk te maken op de gasten van de familie Hartman. De ruimte is ontworpen in de stijl van het Hollands Classicisme, een populaire architectuurstroming in de 17e eeuw. De symmetrie van het zwart-witte vloerpatroon weerspiegelt zich in de negen gedecoreerde plafondpanelen. De gids legt uit dat symmetrie een belangrijk kenmerk was van deze bouwstijl. Zo is er zelfs een nepdeur aangebracht om het symmetrische beeld te perfectioneren; er is namelijk maar één echte deur naar de kamer.

De muren van de kamer zijn geschilderd in een warme crèmekleur, en de vloer bestaat uit wit marmer, afgewisseld met zwarte tegels van Belgisch natuursteen. De schouw is het pronkstuk van de kamer, met gedraaide groen-wit marmeren zuilen en verfijnde decoraties. De gids laat ons de dikke zuilen voelen.
Hartman liet om zijn status te benadrukken – al was hij niet van adel – de haard voorzien van een familiewapen. Het wapen bestaat uit een liggend hert en een kompas. Het hert verwijst naar zijn eigen familie, het kompas naar de familie van zijn vrouw. Zij kwam uit een geslacht van kompasmakers. In de 17e eeuw waren kompassen onmisbaar vanwege de vele VOC-schepen die over de wereldzeeën voeren.
In de ruimte staat naast de deur verder een imposante notenhouten kast, rijkelijk versierd met houtsnijwerk en Korinthische kapitelen. Het slot van de kast is verborgen achter een beweegbaar latje. Vanwege de broze staat mag de kast niet meer geopend worden. Ook deze kast en het houtsnijwerk mogen we voelen. Ik heb weer eens groot respect voor de houtbewerkers van vroeger.
Boven op de kast prijken vijf antieke Delfts blauwe borden en een kleine kom, gedecoreerd met traditionele blauwe motieven. Boven de kast hangt een groot donker schilderij in een eenvoudige lijst. De plafonds zijn voorzien van sierpleisterwerk, verfijnde patronen en een kroonlijst. Een wandkandelaar met brandende kaarsen zorgt voor sfeervolle verlichting. Bij de haard staan een Chinese vaas met deksel en metalen kandelaars. Verder staan in de ruimte een tafel en diverse mooi bewerkte stoelen met rode zittingen. Om te zorgen dat bezoekers niet op de antieke stoelen gaan zitten liggen er op de zittingen distels.

Hoewel de objecten in deze ruimte authentiek zijn voor die periode, zijn het niet de oorspronkelijke bezittingen van de familie. Ze gingen failliet, waarna hun persoonlijke eigendommen verloren zijn gegaan.


Overloop
Op een overloop wijst de gids ons op een klein marmeren bakje, een zogeheten wijwaterbakje; een bakje met gezegend water. Kerkgangers dopen hun hand hierin en slaan een kruis alvorens zij de kerk betreden.

Schuilkerk
Dan is het tijd de beroemde huiskerk te bezoeken. We beklimmen een steile trap en de gids laat ons plaatsnemen op houten kerkbanken met rieten zittingen. De banken zijn afgewerkt in een warm roodbruine kleur en hebben sierlijke smeedijzeren details aan de zijkanten. We zitten nu recht boven de prachtige Ontvangstkamer die we net hebben bezocht.
De huidige inrichting van de kerk stamt uit de 19e eeuw. In de 17e eeuw was de kerk bruin, in de 18e eeuw blauw, en in de 19e eeuw kreeg het de kleur ‘dodekoppaars’ – een warme, oudroze tint die neigt naar bruin, leverkleur en paars. Op de vloer liggen biezenmatten, net als toen.

De gids laat ons een maquette van de kerkverdiepingen voelen en vertelt over de indeling: ‘De kerk bestaat uit drie lagen. Op de benedenverdieping bevindt zich de hoofdruimte van de kerk met het altaar. Voorin stonden de banken voor de rijken, aan de zijkanten zaten de notabelen – zij betaalden 2 gulden 50 per jaar voor hun zitplaats. Achterin stonden de armen. Op de eerste verdieping staat het orgel en was het koor gevestigd. Deze verdieping bestaat uit een houten galerij met balustrades met gedraaide spijlen, die uitzicht biedt op het altaar voorin de kerk. Hier bevindt zich ook het priestervertrek en een opslagzolder voor de winkelgoederen. De tweede verdieping was gereserveerd voor kinderen, die daar tijdens de mis op de galerij achter de balustrades stonden. Hier was ook een opslagruimte. De eerste en tweede verdieping worden ondersteund door een draagconstructie.’
De verlichting komt van ramen aan de zijkant, kroonluchters aan het plafond en olielampen, wat een warme atmosfeer creëert.

De katholieke identiteit van de kerk is duidelijk zichtbaar: het rijkversierde, barokke altaar, het tabernakel voor de hostie, een kruisbeeld met Christus en een beeld van God sieren de ruimte. Voor het altaar staat een houten communiebank met gedraaide spijlen, zwart geschilderd en versierd met houtsnijwerk. Het altaar is aangekleed met brandende kaarsen in sierlijke kandelaars. Vlak bij het altaar staat een kleurrijk Mariabeeld, gemaakt van lindenhout. Maria draagt Jezus op haar arm en staat op een maansikkel. Onder haar voeten vertrapt zij een slang, die symbool staat voor het kwaad. Het altaar is verrijkt met engelenbeelden aan weerszijden. Boven het altaar bevindt zich een gebogen structuur met decoraties en religieuze symbolen.

De gids laat een potje met wierook op oliebasis rondgaan om aan te ruiken en laat op een tablet het geluid van het orgel horen. Het wordt nog steeds af en toe bespeeld. Een van de bezoekers vraagt wie het orgel heeft gebouwd en wanneer dat was. De gids weet het niet precies, maar zegt dat ze er later op terugkomt.
Ze vertelt verder dat Jan Hartman als jonge jongen als economisch vluchteling vanuit Duitsland naar Amsterdam kwam. Hier bouwde hij een nieuw leven op in een tolerante stad. Hij begon als bakkersleerling en groeide uit tot een succesvolle koopman.
In 1661 kocht Hartman de drie panden. Het katholieke geloof mocht in die tijd niet openlijk worden beleden in Amsterdam; katholieke kerken werden ingezet voor protestantse diensten en kregen een nieuwe naam. Zo werd de oude Nicolaaskerk omgedoopt tot de Oude Kerk. Omdat protestanten niet in heiligen geloofden, verdwenen veel van deze namen.
Hartman richtte daarom in 1661 op de zolder een geheime kerk in. Deze schuilkerk werd in 1663 officieel in gebruik genomen en bood plaats aan ongeveer 150 gelovigen. Hoewel de kerk officieel niet mocht bestaan, was haar aanwezigheid een publiek geheim. Zolang er geen overlast was, werd het gedoogd. Gelovigen moesten via de ingangen in de steeg in kleine groepjes naar binnen sluipen. Er werden dagelijks twee missen gehouden, en op zondag zelfs vier. In totaal kende Amsterdam bijna twintig huiskerken.

In de loop van de 19e-eeuw werd het katholicisme weer openlijk toegestaan. Hun oude kerken kregen de katholieken niet terug. Daarom is er nu een Nieuwe Nicolaaskerk in de stad.
In 1888 werd deze schuilkerk een museum. Op het rijksmuseum na is het het oudste museum van Amsterdam. Er worden nog steeds diensten verzorgd en je kunt hier ook trouwen.
De gids geeft ons de gelegenheid om rond te kijken in de ruimte. Ik voel de kerkbanken met een klapzitting, de knielbankjes, de dure bank voor de notabelen en het mooie houten gebogen hek voorin de ruimte. Op beide uiteinden staat een uitgesneden eikel en het hout is mooi bewerkt. Het voelt enorm glad, waarschijnlijk door alle handen die er in al die eeuwen overheen gegleden zijn.
Schuilkerk: 1e etage
De gids kijkt verbaasd wanneer onze groep naar boven wil om de andere verdiepingen te bekijken. Via een smalle, steile trap zonder leuningen klimmen we naar de volgende verdieping. Op de vloer liggen tapijten, waarschijnlijk om het geluid van voetstappen op de houten planken te dempen.
Eenmaal boven leidt de gids ons naar het orgel. Helaas mogen we het niet aanraken, maar ik hoor dat het indrukwekkend is. Het orgel is in 1794 gebouwd door Hendrik Meijer en straalt nog altijd de pracht uit van die tijd.

Rondom de verdieping loopt een houten galerij met balustrades, vanwaar je een prachtig uitzicht hebt op het altaar en de kerkbanken beneden. Hier stond vroeger het koor dat de missen begeleidde met gezang.

We nemen een kijkje op de oude opslagzolder vlak bij het orgel. Hier voel ik het dikke touw dat ik eerder in de maquette tegenkwam. Het komt uit het plafond en voelt ruw en stevig aan.


Schuilkerk: 2e etage
Via een even steile trap als de vorige klimmen we verder omhoog. Ook op deze verdieping zijn galerijen met houten balustrades aanwezig. Hier stonden vroeger de kinderen tijdens de kerkdienst, hoog boven de andere bezoekers.
Er is weinig te zien op deze verdieping, afgezien van een tweede opslagzolder. Het touw dat ik eerder al voelde, komt hier vanuit het plafond naar beneden en verdwijnt vervolgens door een gat in de vloer, terug naar de opslagzolder waar we net waren.
Een gedeelte van deze verdieping is niet toegankelijk voor bezoekers.
De gids legt uit dat er een laatste verdieping boven ons ligt: de zolder die ik eerder al in de maquette heb gevoeld. Deze loopt over alle panden heen. Volgens de gids is er niets bijzonders te zien.

Priestervertrek
Voorzichtig dalen we de trap weer af naar de verdieping met het orgel. Vanaf daar lopen we langs de houten balustrade naar de achterzijde van de verdieping. De gids laat ons hier het priestervertrek zien. Het is een kleine kamer waar de priester zich voorbereidde op de kerkdienst en zich omklede.
De ruimte is bescheiden ingericht met een houten ladekast en twee kledingkasten. Een van de lades staat open en onthult historische priesterbenodigdheden, zoals boordjes en zakdoeken. In de kasten hangen twee priestergewaden: een lange, witte jurk met kant aan de onderzijde (een superplie) en daaroverheen een rijkelijk met gouddraad geborduurd bovenkleed (een kazuifel). Ik mag alles aanraken. Het valt me vooral op hoe dik en zwaar de bovenkleden zijn; de rijke stoffen voelen stevig en luxe aan.


Terug in de kerk
Wanneer we terugkomen op de verdieping met de kerkbanken, wijst de gids ons op de replica’s van 19e-eeuwse gaslampen die langs de muren hangen. Ze werken niet meer op gas, maar ze geven de ruimte dezelfde nostalgische sfeer en herinneren aan de tijd van vóór elektrisch licht. Vervolgens laat de gids ons de draagconstructie van de galerij zien. Tot mijn verbazing zijn de ondersteuningsbalken opvallend dun—ze hebben niet meer dan de doorsnede van een twee-euromunt.
Biechtvertrek
We dalen een trap af en komen weer langs zo’n wijwaterbakje, waar de kerkgangers na de misviering wederom hun hand in het gewijde water kunnen dopen om een kruis te slaan bij het verlaten van de kerk. Op een overloop maken we een korte stop bij een eenvoudig ingebouwde biechtstoel uit de 18e eeuw. De constructie is van donker hout en straalt een sobere eenvoud uit. De priester zat aan de linkerkant om de biecht af te nemen, terwijl de gelovige rechts knielde om zijn zonden op te biechten. Waarna de priester namens Christus vergiffenis schonk.

Priesterwoning
We sluiten de rondleiding af met een bezoek aan de priesterwoning in het achterste pand van het museum. Hier bevonden zich de keuken en de slaapkamer van de inwonende priester. Het is een kleine leefruimte. Voor een groot raamkozijn met kleine ruitjes staat een smal bureau met een stoel. Op het bureau ligt een boek, opengeslagen alsof het zojuist nog gelezen is. Het raam laat natuurlijk licht binnen, waardoor de kamer een warme, bijna serene sfeer krijgt. Aan de muur naast het raam hangt een kleine, ronde lamp die zacht licht verspreidt. De houten wanden zijn geschilderd in een warme beige tint.
We bekijken de kleine bedstee. De gids vertelt dat mensen vroeger zittend sliepen, omdat men geloofde dat liggend slapen slecht was voor de gezondheid. De smalle ruimte, ingebouwd in de muur, oogt knus en functioneel. Onder deze kamer bevindt zich een keuken. Volgens de gids is daar niets bijzonders te zien.


Afsluiting
We hebben inmiddels de officiële rondleidingstijd van anderhalf uur ruimschoots overschreden. Het is tijd om af te ronden. De gids leidt ons door het gebouw terug naar de tunnel. Bij de tunnel wijst ze ons op een vitrinekast met oude kerkelijke voorwerpen uit voormalige Amsterdamse kerken.


In de tunnel wijst de gids ons nog kort op een glazen wand, waardoor we de fundering van Amsterdam zien: houten palen, deels ingegraven in de veengrond, die de stad al eeuwenlang dragen. Het doet me denken aan het oude versje: ‘Amsterdam die grote stad, die is gebouwd op palen. En als die stad eens ommeviel, wie zou dat dan betalen?’
Terug bij de maquette bekijken we nogmaals het hele gebouw. Ik vind het lastig om onze gelopen route terug te vinden. De gids wijst me stap voor stap waar we hebben gelopen. Dit is een fijne manier om alles wat ik heb gevoeld en ervaren rustig op een rijtje te zetten.
De gids vraagt wat we ervan vonden. Ik zeg dat ik het interessant vond, maar dat ik wel meer verwacht had van het multizintuigelijke aspect. Anderen zijn het met me eens.
Het is inmiddels al na 13.00 uur. We bedanken de gids voor de uitgebreide rondleiding. Ria, Hedda en ik overleggen wat we nu gaan doen. Er is de mogelijkheid met de audioguide zelf op pad te gaan in het museum, maar iedereen is inmiddels moe en heeft trek.
Voordat we het museum verlaten, nemen we een kijkje in de museumwinkel. Daarna wandelen we samen richting het pannenkoekenrestaurant dat Ria en ik vorig jaar ontdekt hebben. Helaas is het gesloten, dus gaan we op zoek naar een ander restaurant. Onderweg komen we langs de imposante Nieuwe Nicolaaskerk. Nu weten we waarom het woord ‘Nieuw’ in de naam zit.
Wat vond ik ervan?
De rondleiding bij Museum Ons’ Lieve Heer op Solder vond ik boeiend. Als liefhebber van geschiedenis heb je mijn aandacht al snel te pakken, en dit museum stelt daarin zeker niet teleur. Vanaf het moment dat je door de wirwar van kamertjes, smalle gangen en op steile trappen loopt en de houten vloeren onder je voeten hoort kraken, voel je de geschiedenis bijna tastbaar om je heen. De gids vertelde boeiend en hield de informatie overzichtelijk door het in kleine, behapbare stukjes aan te bieden. Daardoor bleef het verhaal levendig en goed te volgen.
De groepsgrote was precies goed. Acht personen met daarvan vier met een visuele beperking is net te doen. De gids merkte ook dat we best wat tijd verloren tijdens het verplaatsen van A naar B. Steile trappen zonder leuningen kosten nu eenmaal wat tijd. Met zo een groep is dat te doen, maar wanneer je met een veel grotere groep bent, gaat daarmee kostbare rondleidingstijd verloren.
De naam van de rondleiding schepte helaas verwachtingen die niet waargemaakt werden. Het woord multizintuiglijk riep bij mij het beeld op dat al mijn zintuigen geprikkeld zouden worden. Geur en geluid bleven echter grotendeels achterwege. Ik had gehoopt op meer geluiden uit die tijd—het zachte gefluister van kerkgangers, het galmen van gezangen, misschien zelfs het tikken van hakken op de houten vloeren. Of dat het orgel echt bespeeld werd. Dat had een combinatie van gehoor en gevoel kunnen zijn. Ik vermoed dat de houten vloeren zachtjes bewegen bij dat soort harde klanken. Ook qua geur had ik me iets meer voorgesteld. We mochten even aan een potje wierook ruiken maar dat was het wel. Hoe mooi zou het zijn geweest als je de geur van brandende kaarsen en oude houten balken kon ervaren. Het voelde nu als een gemiste kans om de sfeer van toen echt te beleven. In het kader van verwachtingsmanagement adviseer ik het museum dan ook de rondleiding in de toekomst anders te noemen, bijvoorbeeld gewoon ‘Rondleiding voor blinden en slechtzienden’.
De audioguide hebben we nauwelijks getest, dus daarover kan ik weinig zeggen. Het is zeker fijn dat die optie er is voor mensen die zelfstandig het museum willen ontdekken. Al zou ik als blinde of zeer slechtziende nooit in mijn eentje gaan, omdat het museum een enorm doolhof is.
Wat ik absoluut wil meegeven: hulphonden zijn welkom in het museum, maar ik raad je toch aan je hond thuis te laten wanneer dat mogelijk is. De vele smalle, steile trappen zijn geen pretje voor een geleidehond – ze zijn voor sommige mensen al spannend, laat staan voor mijn blindengeleidehond Tarka. Het is niet alleen onveilig, maar ook fysiek belastend voor de hond. Helemaal omdat een hond met zijn kop naar beneden een trap af loopt, en zijn zwaartepunt daardoor anders ligt. Je moet goed opletten bij het afdalen, want de traptreden zijn smal, de trappen zijn steil en er zijn niet altijd leuningen.
Al met al is Museum Ons’ Lieve Heer op Solder absoluut een aanrader.
Update: Deze blog verscheen voor het eerst op 20 juni 2025 en werd op 27 juni 2025 bijgewerkt met extra informatie over de bakjes op de overlopen en er is een stukje verwijderd over dat de draagconstructie op delen van de 2e kerkverdieping niet meer goed zou zijn weggehaald. Dat berustte op een misverstand.
Meer weten?
Wil je meer weten over Museum Ons’ Lieve Heer op Solder of wil je er zelf eens heen? Klik dan hier om naar hun website te gaan.
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Volg Tikje Anders op social media en mis geen enkele blogupdate. Je vindt me op Facebook, Instagram en LinkedIn!
Wil je een seintje krijgen als er een nieuwe blogpost is? Vul dan je e-mailadres in onderaan deze pagina en klik op ‘Abonneren’ om updates rechtstreeks in je mailbox te ontvangen.
Het was een mooi museum en heel leuk om te lezen Debby, in je verhaal. De groep was niet te groot en hebben alles mooi kunnen bekijken, zelfs de zolder.
Wat weer een mooi verhaal Debby. Je impressies geven een goed beeld. Heel lang geleden heb ik het museum ook een bezoek gebracht. Ik vond het toen ook een interessante ‘reis’ door de geschiedenis en goed beeld geven van het rijke leven in een stad ..