Inmiddels is duidelijk dat ik een hekel heb aan betutteling en mensen die mij zielig vinden. Er zijn nog een paar groepen mensen die van mij het etiket irritant krijgen: de mensen die hun ‘kleine’ oogprobleempjes vergelijken met mijn beperking en zij die zichzelf zielig vinden en dat aan iedereen moeten laten weten. Helaas zijn er zelfs mensen die onder beide groepen vallen.
Onlangs kwam ik hierover een concept blogpost van mezelf tegen in een lang vergeten map op mijn pc. Ik heb hem opgepoetst.
In mijn blogpost ‘Hoe leg ik uit wat ik als blinde of slechtziende zie?’ lees je wat ik nu nog zie en wat ik in 2011 nog kon zien.
Januari 2011
Ik erger me mateloos aan mensen die zeker denken te weten dat ze minder zien dan ik, terwijl dat niet het geval is, en hier een groot punt van maken.
‘Ben je kippig of zo?’
Als tienjarig meisje botste ik in het winkelcentrum tegen een oude dame op.
Boos zei ze: ‘Je moet uitkijken! Ben je kippig of zo!’
‘Ja, dat ben ik. Ik ben slechtziend,’ antwoorde ik.
De dame geloofde er niets van. Zij zag slecht, maar ik zag volgens haar beter dan zij en moest dus opletten. Ik probeerde het uit te leggen, maar deze mevrouw was er heilig van overtuigd dat zij de persoon was waarmee rekening gehouden moest worden.
Wonderbaarlijke genezing
Enkele maanden geleden kwam ik nog zo een dame tegen. Samen met mijn moeder was ik in de Zeeman. Bij de afdeling met ondergoed botste ik tegen een oude dame op. Ze begon meteen te klagen: ‘Kun je niet uitkijken!’ Ik vertelde haar dat ik slecht zie en dat het me speet. De dame beweerde dat ik nooit zo slecht kon zien als zij, want bla, bla, bla… Ik luisterde niet en liep door, omdat ik geen zin had in deze onwinbare discussie. Mijn moeder ging de discussie wel aan. Het werd zo een discussie van: ‘Ik zie slecht!’ – ‘Maar mijn dochter ziet nog slechter.’ – ‘Maar toch zie ik het slechtst.’
De vrouw kwam met het verhaal dat ze een bril heeft en dat ze dingen alleen kan zien als ze vlakbij zijn. Mijn moeder was de discussie inmiddels ook beu en liet de dame links liggen. Even later riep mijn moeder me, omdat ze een bh zag die wel iets voor mij kon zijn. Ik moet dat soort dingen in mijn hand nemen en dicht bij mijn gezicht brengen om het te bekijken en ik voel aan de stof. Toen gebeurde het verbazingwekkende. De dame bleek ineens wonderbaarlijk genezen… Ze riep van twee meter afstand: ‘Oh ja, die is mooi!’
Ik schoot in de lach en zei: ‘Ik dacht dat u zo slecht zag, mevrouw.’
Ze reageerde niet en begon luid te klagen over de kleine lettertjes op de labels, waardoor ze nooit zelf de juiste maat kan vinden. Mijn moeder hielp haar, dat had ik niet gedaan.
En jij?
Wanneer ergerde jij je aan mensen die jouw beperking bagatelliseerden of hun probleem erger vonden dan dat van jou?
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Twitter, Facebook en Instagram.
Ik kom juist het tegenovergestelde tegen: mensen die zeggen „ik heb last van (…), maar dat is lang niet zo erg als dat van jou.“ Dan voel ik me erg opgelaten. Ik houd sowieso niet van vergelijkingen: wat is erger dan wat? Tegenwoordig ben ik wel allergisch voor de vergelijking: „mijn onzichtbare beperking is veel lastiger in deze samenleving dan jouw zichtbare.“ Ten eerste: hoe weet je dat zo zeker? Heb je ervaren hoe de samenleving omgaat met mijn zichtbare handicap? En ten tweede: ik ben deze discussie niet aangegaan, laat mij er lekker buiten. Ik zei het al, allergisch. 🙂
Hoi Ilona, De andere kant ken ik helaas ook. Dat zijn meestal de mensen die mij zielig vinden en denken dat je leven voorbij is als je niet kunt zien. Gelukkig heb ik de discussie over onzichtbare en zichtbare beperkingen nog niet hoeven voeren. Maar ik snap jouw standpunt daarin helemaal.