In de nieuwsbrief van GrootsReizen, een nieuwe reisorganisatie voor mensen met een visuele beperking, las ik dat zij op zaterdag 6 juli 2024 een excursie organiseerden naar het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. Een vriendin van mij wilde graag mee, dus meldde ik ons aan. Hieronder lees je mijn impressie van deze dag.
Verzamelen op station Rotterdam Blaak
Mijn vriendin en ik vertrekken al vroeg met de trein. We hebben geluk: we hoeven alleen over te stappen op Station Sloterdijk. De reis verloopt voorspoedig en rond 10.30 uur komen we aan op onze eindbestemming. De organisatrice, Jolanda Groot, blijkt in dezelfde trein te hebben gezeten. Terwijl we op de rest van de groep wachten, maken we kennis met haar. Om 11.00 uur is iedereen aanwezig en lopen we naar het museum. Het is mooi weer, en de wandeling van ongeveer 25 minuten is dan ook geen straf.
Ontvangst in het museum
Tegen 11.30 uur arriveren we in het museum. Een medewerker wijst ons de kapstokken, kluisjes en toiletten. Daarna verzamelen we in een grote zaal aan een lange tafel. We mogen koffie of thee nemen en krijgen een plak cake. De thee valt echter wat tegen; hij smaakt naar koffie. Waarschijnlijk heeft iemand ooit per ongeluk koffie in de theekan gedaan.
Iedereen stelt zich aan elkaar voor. We zijn met elf personen. Jolanda verzamelt de museumkaarten en regelt alvast de betaling bij de kassa. Mijn vriendin vertelt me over de bijzondere inrichting van deze kamer: boven de tafel hangt een kroonluchter, niet versierd met kristallen, maar met botjes en in de hoek van de zaal staat een opgezette struisvogel, die we helaas niet mogen aanraken.
Zodra iedereen zijn drankje op heeft en Jolanda klaar is met de administratie, stelt onze gids zich voor. Ze zal ons rondleiden en ons een aantal objecten laten voelen. Na de lunch kunnen we zelfstandig door het museum wandelen met een audioguide. De gids wordt vandaag bijgestaan door haar dochter.
Het museum is gevestigd in een oud gebouw, wat goed te horen is wanneer je loopt. Het was oorspronkelijk een woonhuis: Villa Dijkzigt. Deze villa werd tussen 1849 en 1852 in neoclassicistische stijl gebouwd en vernoemd naar het uitzicht op de Westzeedijk.
Dode Dieren met een Verhaal
Rond 12.15 uur beginnen we de rondleiding bij een glazen vitrine. In de tentoonstelling ‘Dode Dieren met een Verhaal’ toont Het Natuurhistorisch Museum zijn beroemdste overleden dieren. Deze laten zien hoe en waar mens en dier met elkaar in botsing komen en wat de dramatische gevolgen kunnen zijn. De tentoonstelling bevat altijd ongeveer tien van deze dode dieren, die in wisselende samenstelling worden getoond.
De gids noemt er een paar:
- de Dominomus, die werd doodgeschoten omdat ze 23.000 dominostenen omgooide;
- de meeuw die in botsing kwam met een traumahelikopter (beter bekend als de Traumameeuw);
- de eerste in Nederland gedocumenteerde McFlurry-egel (uit 2007).
De laatste ken ik niet. De gids legt uit dat een minder bekende oorzaak van egelsterfte een tijd lang het achteloos weggooien van McFlurry-bekers was. Dit waren bekers met een taps toelopende witte plastic kraag. Hoewel melk slecht is voor egels, vinden ze het lekker. Op zoek naar restjes ijs kropen egels in de bekers, waarna ze met hun stekels vast bleven zitten achter de kraag. Dit leidde ertoe dat ze van honger omkwamen of verdronken, omdat ze door de beker om hun kop niet konden zien waar ze liepen en in het water vielen.
De Britse egellobby zorgde ervoor dat McDonald’s de opening van de beker kleiner maakte. Vervolgens werden de plastic deksels met een gat erin door mensen weggegooid, wat leidde tot McFlurry-duiven, die met hun kop vast kwamen te zitten in de losse kraag. Deze duiven konden daardoor niet meer bij hun vleugels om zich schoon te maken, wat ertoe leidde dat ze ziektes kregen en stierven. Daarna werd de ijsbeker opnieuw aangepast tot het huidige model.
De gids vertelt ook over de Mondkapjesmeeuw. In de coronatijd gooiden mensen overal mondkapjes weg. Meeuwen, die in vuilnisbakken naar eten zoeken, bleven met hun poten hangen in de elastiekjes van de mondkapjes. In de vitrine ligt zo’n meeuw, een zilvermeeuw.
De gids heeft voor ons een opgezette egel en een opgezette meeuw die we mogen voelen. Ik verbaas me over de grootte van de egel; ik dacht altijd dat ze heel klein waren. Ook wist ik niet dat ze een staartje hebben.
Biodiversiteit
We lopen door naar een grote zaal met het thema biodiversiteit: de verscheidenheid aan alle levensvormen op aarde. Planten, dieren, schimmels en micro-organismen worden hier opgezet, opgeprikt of opgepot tentoongesteld.
De gids vertelt ons over taxidermie: het prepareren of opzetten van dieren. Er bestaan verschillende technieken om dieren te conserveren, waarvan opzetten de bekendste is. Bij deze methode blijft de vorm van het lichaam natuurgetrouw bewaard, zodat het resultaat kan worden tentoongesteld.
We mogen een paar opgezette dieren aanraken. Zo krijg ik een schildpad en een konijn in handen. De schildpad is zo een halve meter lang en het schild voelt anders aan dan ik had verwacht. Konijnen ken ik wel, meerdere schoolvriendinnen van vroeger hadden er een.
De gids gaat verder: ‘Een andere manier om dode dieren te bewaren voor onderzoek is balgen. Dit is een goedkopere techniek, waarbij alleen de huid en schedel bewaard blijven, waardoor de oorspronkelijke vorm grotendeels verloren gaat. De gebalgde dieren zijn vaak plat, zodat ze makkelijk gestapeld kunnen worden.’
De gids geeft een gebalgde pinguïn door. Hij is kleiner dan ik had verwacht, maar omdat hij zo plat is, kan ik me moeilijk voorstellen hoe hij er in het echt uitziet. Het museum had juist deze als opgezet dier moeten laten zien, omdat je als visueel beperkte niet weet hoe een pinguïn eruitziet. Je kunt hem immer zelden ergens voelen. Het konijn was dan weer een goed voorbeeld om te laten zien als voorbeeld van balgen. Juist omdat mensen wel weten hoe die eruitziet.
We staan naast een grote groep opgezette dieren die we niet mogen aanraken. Mijn vriendin vertelt me dat er ook een tijger bij staat. Wat wil ik die graag voelen! Katachtigen staan met stip bovenaan mijn lijstje van dieren die ik graag eens wil aanraken. Iemand vraagt of ze de tijger mag aanraken. Het mag, op voorwaarde dat we snel en voorzichtig zijn. Yes! Helaas ben ik als laatste aan de beurt en heb ik slechts een paar seconden om zijn kop te voelen. De grote oren en neus blijven me bij terwijl we snel achter de anderen aan lopen.
Opgevist Opgeraapt Uitgehakt
We gaan via de trap naar boven, waar de zienden onder ons stilstaan om over de hal uit te kijken. Aan het plafond hangen diverse skeletten, waaronder die van vissen. Daarna betreden we de expositie ‘Opgevist Opgeraapt Uitgehakt’” waar een uniek overzicht van fossielen uit de Nederlandse bodem te zien is. Sommige fossielen zijn 500 miljoen jaar oud.
De gids stopt bij de schedel van een wolharige mammoet. Deze dieren leefden van het Laat-Pleistoceen (120.000 tot 10.000 jaar geleden) tot in het Holoceen, waarin ze ongeveer 3.500 jaar geleden uitstierven. In Nederland en in de Noordzee worden veel fossielen van de wolharige mammoet gevonden.
De gids laat ons enkele fossiele onderdelen voelen. We krijgen onder andere een stuk dijbeen en een enorme nekwervel in handen. De enige geleidehond in ons gezelschap volgt de rondgaande botten geïnteresseerd met haar ogen.
Skelet Olifant Ramon
We lopen door naar de achthoekige torenkamer van het Natuurhistorisch Museum, waar het skelet van een olifant tentoongesteld staat. De gids vertelt dat dit het skelet is van de Aziatische olifant Ramon. In 1971 kwam hij naar Diergaarde Blijdorp, waar hij een begrip werd. Hij was het enige mannetje in de groep en verwekte vijf nakomelingen. Op 24 april 1998 bezweek hij tijdens een paring met Douanita aan een hersenbloeding. Direct na zijn dood kreeg het Natuurhistorisch Museum Rotterdam de beschikking over zijn lichaam. Diergaarde Blijdorp en het museum werkten samen aan het ontleden van het lichaam en het uitbenen van het skelet. Na een intensief en vooral onwelriekend preparatieproces werden de botten en de schedel voor de collectie bewaard. In een vitrine ligt ook een ronde olifantendrol van Ramon.
De gids vertelt dat olifanten niet stampen; ze lopen op hun tenen. Onder de hielen van een olifant zit sponsachtig weefsel en vlees, dat de schokken opvangt. Olifanten hebben vier tenen aan elke voet, maar alleen de middelste twee raken de grond. De buitenste tenen zijn kleiner en dienen voor balans. Er staat een replica van een olifantspoot, waaraan we kunnen voelen hoe dit precies zit. Ook mogen we een olifantenkies bekijken. Hij is enorm zwaar en iets groter dan een baksteen. Wat een indrukwekkend ding!
De gids legt uit dat het gebit van een olifant anders werkt dan dat van een mens. Olifanten wisselen meerdere keren in hun leven en hebben in totaal zeven wisselkiezen. Hun kiezen wisselen echter op een unieke manier: de nieuwe kiezen groeien aan de achterkant van de mond en schuiven geleidelijk naar voren. De nieuwe set kiezen duwt de oude set naar voren totdat deze eruit valt, wat gebeurt wanneer ze zijn afgesleten door het eten. Een olifant eet zo’n 200 kilo per dag. Zodra alle kiezen versleten zijn, kunnen ze hun voedsel niet meer vermalen en zullen ze uiteindelijk sterven.
Lunch
De rondleiding is veel te snel voorbij en het is tijd voor de zelf meegebrachte lunch. Buiten het museum nemen we plaats aan een paar picknicktafels. Toevallig blijkt van ons tafelgezelschap iedereen uit West-Friesland te komen. Wat een leuke verrassing!
Na de lunch vertrekken de eerste deelnemers richting huis. Eén voor één gaan de anderen weer het museum in om op eigen gelegenheid met een audiotour het gebouw en de collectie te verkennen.
Audiotour
Mijn vriendin en ik halen de audiotour op bij de kassa. Het apparaatje heeft de grootte van een mobiele telefoon en heeft enkele knoppen. Wanneer je het bij een scanpunt in het museum houdt, begint het te praten. Je moet het apparaat tegen je oor houden om te horen wat het zegt. Na de basisinformatie kun je kiezen wat je verder wilt horen door op specifieke knoppen op het apparaat te drukken.
We beginnen vlak bij de kassa met een reliëfoverzicht van de indeling van plant- en diersoorten. Het schema toont welke groepen aan elkaar verwant zijn en is ook voorzien van braille.
Daarna gaan we naar de zaal met opgezette dieren. Mijn vriendin houdt de omgeving in de gaten in de hoop dat ik ongezien de tijger kan bekijken, maar helaas lopen er voortdurend andere bezoekers in de buurt.
Het vinden van de scanpunten voor de audioguide is een uitdaging. Het blijken kleine ronde stickers te zijn, ter grootte van een twee-euromunt, die door de zienden van onze groep vaak over het hoofd worden gezien. Bij sommige scanpunten staan voeltafels met dierlijke elementen, uitleg in braille of reliëftekeningen. De audioguide biedt aanvullende informatie over deze voeltafels.
We komen een opgezette eend tegen die we mogen voelen. Voor de eend liggen vier schedeltjes van verschillende vogels, waarmee wordt uitgelegd hoe de diverse snavels eruitzien. Er is ook een voeltafel over huid, veren en schilden. Ik steek mijn hand iets te ver uit en raak een opgezet dier aan. Het blijkt een kangoeroe te zijn, wat me verrast omdat ik een andere soort vacht had verwacht.
In een zijruimte van de grote zaal vinden we het Rariteitenkabinet van dr. A.B. van Deinse. De audioguide vertelt ons dat dit een collectie van dierkundige rariteiten en resten van zeezoogdieren is, verzameld door bioloog Anton Boudewijn van Deinse (1885-1965). Zijn collectie omvat skeletonderdelen van walvis- en dolfijnachtigen, op sterk water geconserveerde vlezige delen van deze dieren, en relikwieën van de Nederlandse walvisvaart. Als leraar verrijkte hij zijn kabinet met talloze dierkundige rariteiten die hij bij zijn biologielessen gebruikte. De audiogids wijst ons op een stuk skelet van een vinvis dat we mogen aanraken.
Aan de andere kant van de grote zaal ontdekken we een expositieruimte met de naam ‘Nationaal Park Rotterdam’. Hier zie je dat de stad ook natuur is. De stad en het havengebied hebben kenmerkende landschappen en plant- en diersoorten die onderdeel zijn van de Nederlandse natuur. Ook hier zijn scanpunten voor onze audiogids. We vinden hier geurpunten waar we de geur van verschillende dieren en locaties kunnen ervaren, zoals oerwoud en vleermuizen. Er zijn ook voelobjecten die door de audiogids worden aanbevolen. Ik voel verschillende schelpen en mosselsoorten. We stoppen bij een expositie-onderdeel over nesten. ‘Stadse Nesten’ toont de inventiviteit van stadsdieren bij het bouwen van nesten. Mijn vriendin laat me voorzichtig een zwanennest voelen, waarop een opgezette zwaan zit. Het nest is gemaakt van afval.
De volgende zaal gaat over oerwalvissen en bevat unieke walvisfossielen uit de Westerschelde. Er staan twee skeletten: één van een reuzenroofpotvis met de grootste muil ooit en één van de potvis die in 1995 aanspoelde bij Scheveningen. De audiogids vertelt ons dat wetenschappelijke expedities op de Westerschelde tussen 2014 en 2019 veel fossielen opleverden. In brokken zandsteen werden schedels van zeezoogdieren gevonden.
In 2008 ontdekten onderzoekers in de woestijn van Peru de 9 miljoen jaar oude resten van een zeemonster. Het complete dier was 13 tot 18 meter lang en had tanden van 36 centimeter. Dit bleek de grootste roofpotvis ooit te zijn. In de zaal hangt een reconstructie van de schedel. Roofpotvissen zijn uitgestorven verwanten van de moderne potvis en hadden grote tanden in de boven- en onderkaak. In de Westerschelde zijn losse tanden van vergelijkbaar formaat gevonden.
Mijn vriendin laat me de twee skeletten voelen. Wat een enorme tanden heeft die roofpotvis! Ze zijn even lang als mijn hand en dikker dan mijn pols.
We lopen terug door de grote zaal met opgezette dieren en gaan naar de vitrine met ‘Dode Dieren met een Verhaal’. Ik ben benieuwd wat de audiotour verder over deze dieren vertelt, maar helaas behandelt het alleen de dieren die onze gids al noemde. Mijn vriendin scant zelf de bordjes in de vitrine. Een van de dieren is een vogel die tussen twee brugdelen geplet werd. Wat vreselijk voor het beestje. We besluiten niet verder te lezen en door te lopen naar boven om te kijken of daar scanpunten zijn. Bij de expositie ‘Opgeraapt Opgevist Uitgehakt’ vinden we er een paar.
Eentje hoort bij de wolharige mammoet, waar we met de gids ook al bij stonden. Ik luister rustig naar alle feiten en data en neem de tijd de delen van het skelet die ik kan aanraken, zorgvuldig te bekijken.
Onze laatste stop is in de torenkamer bij olifant Ramon. Ook deze informatie kende ik al van de gids, maar ik luister nog even naar de feiten over de poten en tanden van olifanten. Ik vind het fascinerend hoe zo’n groot dier op zijn tenen loopt en 200 kilo voer per dag wegwerkt.
Dan is onze ronde door het museum voltooid. We verzamelen buiten met de groepsleden die een bezoekje willen brengen aan de Markthal.
De Markthal
We lopen weer ongeveer 25 minuten terug richting het station en brengen een bezoek aan de Markthal die daar vlakbij staat. Het is behoorlijk druk binnen. De hal herbergt talloze kleine kraampjes die allerlei goederen en voedsel verkopen. De Markthal is bijzonder omdat hij ook woningen omvat; de appartementen zijn in hoefijzervorm boven de versmarkt geplaatst. In de hal bevinden zich ongeveer 100 versunits, zo een 15 food shops en diverse restaurants. Onder de markthal ligt een supermarkt en een vierlaagse parkeergarage. De Markthal is een gigantisch kunstwerk, genaamd ‘Horn of Plenty’ (=Hoorn des Overvloeds), ontworpen door Arno Coenen en Iris Roskam. Dit grootste kunstwerk van Nederland heeft geleid tot de bijnaam van de Markthal als de Nederlandse versie van de Sixtijnse Kapel.
In een hoek achterin beklimmen we een trap en eindigen bij een Italiaans restaurant, waar we wat eten en drinken. Door een misverstand over de kaart denk ik een pittige kruidenthee te bestellen, maar het blijkt een kruidige thee met opgeklopte melk te zijn. Gatver, melk in mijn thee. Ik besluit hem maar op te drinken. Tot mijn verrassing is het heerlijk. Ik overweeg elders ook eens een chai latte te bestellen. Na een smaakvolle lasagne bolognese is het tijd om richting het station te lopen en naar huis te gaan.
Wat vond ik ervan?
Het was een leuke en gezellige dag, en ik heb weer veel geleerd over zowel uitgestorven alsnog levende dieren. Wat mij betreft had het museum ons meer objecten kunnen laten voelen. Er is daar zoveel mooi materiaal beschikbaar. Er zijn zoveel dieren waarvan ik graag zou willen weten hoe ze eruitzien en hoe hun vacht aanvoelt.
Mijn tip aan het museum is om de scanpunten duidelijker aan te geven. Veel van de begeleiders in onze groep hadden moeite ze te vinden. We wisten ook niet hoeveel scanpunten er waren, en ik vermoed dat we er hier en daar eentje hebben overgeslagen. Achteraf las ik dat er twaalf scanpunten zijn en dat je bij de balie een tactiele plattegrond kunt krijgen, waarop alle luister-, voel- en geurpunten staan. Die plattegrond hadden wij dus niet gekregen.
De informatie van de audioguide is zeer uitgebreid en ik vond het erg boeiend. Soms miste ik echter een koord om de audioguide om mijn nek te hangen, zodat ik met twee handen iets kon voelen, terwijl ik naar het verhaal van het kastje luisterde. Een koptelefoon zou ook geen overbodige luxe zijn; dan heb je beide handen vrij om te voelen terwijl je luistert.
Het museum is niet groot, en je kunt het prima in een paar uur bekijken. Ik vond het een geslaagde en leerzame dag. Het museum is zeker een aanrader.
Meer weten?
Wil je meer weten over het Natuurhistorisch Museum Rotterdam of wil je er zelf eens heen? Klik dan hier om naar hun website te gaan. De speciale rondleiding voor mensen met een visuele beperking heet Het Natuurhistorisch Ongezien.
Wil je meer weten over GrootsReizen of wil je eens mee als deelnemer of begeleider met een van hun activiteiten? Klik dan hier om naar hun website te gaan.
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Twitter, Facebook en Instagram.
Het was een leerzame dag. Je hebt het mooi verteld Debby. Een mooi museum.