R, een vriendin, en ik wilde al lang weer eens een bezoek brengen aan het Muiderslot. Toen ik in de nieuwsbrief van de Oogvereniging las dat er een Ambachtenweekend georganiseerd werd, waarbij bezoekers oude ambachten konden ervaren en er mensen in middeleeuwse kleding zouden rondlopen, besloten we natuurlijk om dat weekend een dagje te gaan. B, de man van R, wilde ook mee. Hieronder lees je mijn impressie van de Ambachtendag op 19 oktober 2024.
Aankomst
Met de auto rijden we naar Muiden, waar B de auto parkeert op ongeveer een kilometer van het Muiderslot. Het weer zit mee: het regent niet, al is het wel wat fris. Het laatste stukje wandelen we door Muiden. R, die hier vroeger in de buurt heeft gewoond, wijst ons onderweg op voor haar bekende plekken en huizen. Rond 11.30 uur bereiken we de entree van het kasteelterrein. Dankzij onze museumjaarkaarten mogen we alle drie gratis naar binnen.
Het kasteel
Het kasteel is een bijna vierkante waterburcht met een binnenplaats in het midden, met daarop wat bijgebouwen. Het slot is ongeveer 35 meter breed en 32 meter lang. Op de vier hoeken staan stevige, ronde torens met een diameter van ongeveer 8,5 meter. De Zuidertoren, of wachttoren, is niet rond, maar ovaal. De Westertoren is met 25 meter de hoogste toren.
De zuidoostzijde van het slot wordt doorbroken door een vijfde, bijna vierkante Poorttoren. De bakstenen muren hebben een warme, roodachtige tint. De muurdikte is maar liefst 1,5 meter. Onder de dakrand zitten verborgen werpgaten.
De burcht wordt omringd door een brede slotgracht, met een robuuste ophaalbrug en een imposant toegangshek. Rondom het kasteel liggen historische moes en kruidentuinen, die een inkijk bieden in de manier waarop voedsel en kruiden vroeger werden verbouwd. Ten noorden van het slot bevindt zich een pruimenboomgaard.
De Hanzecompagnie
Op de website van het Muiderslot las ik dat de Hanzecompagnie dit weekend aanwezig is op het slot. Zij dragen middeleeuwse kleding en demonstreren oude ambachten. Ik ben benieuwd!
De eerste middeleeuws geklede persoon die we tegenkomen, is een schildwacht die de ingang van het slot bewaakt. Hij is druk in gesprek met een groep bezoekers, dus besluiten we later nog eens bij hem langs te gaan.
Zodra we door de poort het slotplein oplopen, zien B en R de eerste activiteiten. Binnen de poort staat een man in nette, middeleeuwse kleding, de slotheer. Het contrast met de tweede man die R opmerkt, kan niet groter zijn: een zwerver ligt te slapen aan de rand van het plein. Midden op het plein staat een tent waaronder een kraam is opgesteld.
Voordat we de kraam bekijken, halen we eerst audiotours bij een loket. Daar horen we dat er twee tours beschikbaar zijn op het apparaat. Omdat we eerst even willen uitrusten, besluiten we wat te drinken en naar het toilet te gaan. Via een oneffen, stenen trapje dalen we af naar de toiletten en het museumcafé. Hier kiezen we voor thee, koffie en een flinke punt appeltaart. De taart smaakt heerlijk, en het royale stuk is een aangename verrassing.
De Viltsters
Terug op het slotplein bezoeken we de kraam. Deze wordt bemand door twee vrouwen die kleding van vilt maken. R laat me verschillende vilten hoofddeksels voelen: hoeden met een brede rand of juist zonder, met kwastjes, bolletjes en/of oorflappen – een grote variatie.
De stof is stevig. Ik heb wel eens gelezen hoe het gemaakt wordt. Vilt wordt gemaakt van wol. De wol wordt schoongemaakt, in lagen gelegd, natgemaakt met warm water en zeep, en dan wordt er stevig over gewreven. Door de warmte en wrijving haken de vezels in elkaar en vormen ze een stevige stof. Daarna wordt het gespoeld en gedroogd, waarna het klaar is om te gebruiken.
De viltsters zijn in gesprek met een blinde man en zijn vrouw. R geeft me een voorwerp in een vreemde vorm om te voelen. Het lijkt op een plat zijaanzicht van een schoen. ‘Dat is een mal om pantoffels te maken,’ legt een van de viltsters uit. Ah, nu begrijp ik het. Ze laat me een klein hondje voelen dat ze van vilt, afkomstig van haar eigen huishond, heeft gemaakt.
We raken betrokken bij het gesprek. De blinde man heeft zijn geleidehond bij zich. Ik heb Tarka bewust thuisgelaten. Hoewel ik niet meer veel weet van mijn eerdere bezoek aan dit slot, herinner ik me de vele ongelijke treden en trappen. Dat wilde ik Tarka besparen.
Na dit intermezzo besluiten B, R en ik te beginnen aan de eerste audiotour.
De torenroute
De audioguide vertelt dat deze route alles onthult over de verdediging van het kasteel. Op de website las ik dat de route ongeveer 20 minuten duurt. De audioguide is een klein apparaatje, ongeveer zo groot als een mobiele telefoon, dat je aan een koord om je nek kunt dragen. Op verschillende plekken langs de route zijn scanpunten te vinden. Zodra je de audiogids tegen zo’n scanpunt houdt, begint deze te praten. Het volume is niet heel luid, waardoor ik hem tegen mijn oor moet houden om alles goed te verstaan.
Floris V
De audiogids legt uit dat het Muiderslot rond 1285 werd gebouwd door Floris V (1254–1296) met als doel: verdediging. Het slot lag op een strategische locatie aan het water, wat handig was voor de handel. Het lag vlak bij de Zuiderzee en de rivier de Vecht.
Floris V, graaf van Holland en Zeeland, werd op 27 juni 1296 in de buurt van Muiden vermoord door een groep edelen o.l.v. Gerard van Velsen en Herman van Woerden. Zij hadden Floris gevangengenomen, vermoedelijk uit onvrede over zijn beleid en groeiende macht. Voor zijn dood zat hij korte tijd gevangen in zijn eigen kasteel.
Haakbus, gemak, schietgaten, kantelen en trappen
Tijdens de route komen we verschillende scanpunten tegen en is er veel te voelen, ontdekken en verkennen. Een van de eerste objecten die we tegenkomen is een haakbus, een ouderwets vuurwapen. Het is een lange, smalle staaf die door een schietgat in de kasteelmuur steekt. Helaas begrijp ik niet precies hoe het werkt.
Een ander audiopunt gaat over het gemak: een middeleeuws toilet. Toiletten hadden toen geen deur en bestonden uit een houten plank met een gat erin. Alles viel direct in de slotgracht. Boven het toilet zat een opening waardoor regenwater naar binnen kon stromen, zodat het werd doorgespoeld.
Hogerop in het kasteel krijgen we uitleg over schietgaten en kantelen en hoe deze bijdroegen aan de verdediging. Voor deze route moeten we veel oneffen treden beklimmen. De wenteltrap draait verkeerdom, wat destijds een verdedigingsvoordeel bood: verdedigers konden met hun zwaard in de rechterhand vechten, terwijl aanvallers daardoor sneller tegen de muur botsten. Bovendien heeft degene die op een hogere trede staat doorgaans het voordeel in een gevecht.
De oneffen treden maken dat ik voorzichtig moet lopen op de trap. Ik laat me niet opjagen door andere bezoekers.
P.C. Hooft
Het Muiderslot werd in 1609 ambtswoning voor de drost van Muiden en baljuw van het Gooi, die had rechterlijke macht en zorgde voor de bewaking van het kasteel. In 1609 kreeg de Amsterdamse burgemeesterszoon Pieter Cornelisz Hooft (1581–1647) de functie. Hij was een beroemde schrijver, dichter, historicus en jurist uit de 17e eeuw.
We bezoeken de slotkapel en de slaapkamer en de werkkamer van P.C. Hooft. Hij woonde hier in de zomermaanden met zijn vrouw en vier kinderen. Ze sliepen allemaal samen in de slaapkamer in de Oostertoren, direct onder zijn werkkamer. In de winter was het te koud om op het slot te verblijven.
Toen P.C. Hooft het kasteel betrok, was het donker en vervallen. Hij liet het grondig verbouwen en op sommige plekken de ramen vergroten, zoals in zijn werkkamer. Deze kamer is ongeveer vier bij vier meter groot en heeft ramen met luiken en vensterbanken rondom, met uitzicht op de tuinen.
De audiotour vertelt hoe het was om als kind op een kasteel te wonen: tijdens het eten moesten kinderen aan tafel blijven staan en mochten ze niet praten.
Functies
Door de eeuwen heen heeft het kasteel verschillende functies gehad: het werd meermaals gebruikt, bewoond, bezet, deels gesloopt, herbouwd en gerenoveerd. Vanaf 1629 maakte het deel uit van de Utrechtse Waterlinie en in 1672 werd het ook onderdeel van de Hollandsche Waterlinie.
In 1878 werd het kasteel een rijksmuseum. Kort daarvoor was het ernstig vervallen en stond het zelfs op de nominatie om gesloopt te worden. Onder leiding van architect Pierre Cuypers, bekend van het Centraal Station en het Rijksmuseum in Amsterdam, werd het kasteel grondig gerestaureerd.
We komen helemaal in de nok van de Oostertoren. Vanaf daar dalen we weer af. Al snel staan we weer op het slotplein. We besluiten meteen door te gaan met de tweede audiotour.
De ridderroute
Volgens de audiotour ontdek je met de ridderroute de hoogtepunten van het kasteel en volgens de website duurt hij ongeveer 45 minuten.
Het cachot
We beginnen in het cachot, een middeleeuwse term uit de Lage Landen voor een gevangenis of kerker. Het woord komt van het Franse cachot, wat eveneens kerker betekent. Om de kerker te bereiken, dalen we een trap af.
De audiotour vertelt dat het cachot een eenvoudige ruimte was waarin gevangenen werden opgesloten in afwachting van hun proces of straf. Het was donker, vochtig en koud, en het interieur was uiterst primitief. Meubilair ontbrak bijna volledig: er staat nu slechts een ruwe houten bank en een schandblok, en aan de muren hangen kettingen om gevangenen vast te zetten.
R laat me alles voelen. Het schandblok is een dikke, houten plaat die rechtop staat en twee gaten heeft voor de voeten van een gevangene. Een weerspannige gevangene kon hiermee, zittend op de grond, worden vastgezet zodat hij niet meer kon rondlopen. De gevangenen sliepen op de grond of op stro. R laat me de kettingen en de hand- en voetboeien voelen, waarvan sommige zware gewichten hebben om beweging te beperken.
De leefomstandigheden waren zwaar. Gevangenen kregen minimale verzorging en weinig voedsel. Het verblijf in het cachot was vaak kort, omdat langdurige opsluiting de kasteelheer onnodig geld kostte. Gevangenen werden vastgehouden tot hun zaak werd behandeld door de kasteelheer, die zelf recht sprak. Straffen zoals boetes, verbanning of lijfstraffen werden dan door hem opgelegd. De rechtspraak was vaak gebaseerd op het principe oog om oog, tand om tand. Diefstal kon leiden tot het afhakken van een hand, moord tot de doodstraf, en brandstichting tot verbranding op de brandstapel.
83 treden op
De rondleiding gaat verder. Via het kasteelplein betreden we de Westertoren. Een bordje waarschuwt ons dat het een flinke klim wordt: maar liefst 83 treden. Gelukkig zijn er tussenverdiepingen waarop we even kunnen pauzeren. Ook deze trap draait de ‘verkeerde’ kant op. De stenen treden zijn door de eeuwen heen behoorlijk afgesleten.
Uitrusting
Bovenaan de trap komen we in een zaal waar diverse stukken ridderuitrusting in een bak liggen, zoals maliënkolders, helmen en losse onderdelen. Het lijkt erop dat het om replica’s gaat, bedoeld voor kinderen, ideaal voor mij als blinde om te voelen.
Ik til een maliënkolder op en voel hoe zwaar deze is. De audiotour legt uit dat een maliënkolder ongeveer 12 kilo weegt. Ik probeer een helm, een soort metalen hoed, en R geeft me een metalen laars zonder zool. Deze laarzen werden over de gewone schoenen gedragen ter bescherming.
De Prinsenkamer
Via een andere route dalen we langzaam de trappen van de noordwestvleugel weer af richting de belangrijkste woonvertrekken in het slot. Via een trap komen we in de Prinsenkamer, ook wel de Blauwe Kamer genoemd. Dit was de luxe logeerkamer waarin de kasteelheer zijn gasten op stand onderdak bood.
De kamer is voor die tijd weelderig ingericht. Er staat een 17e-eeuwse houten beddenkoets, een vrijstaande versie van een bedstee. Daarnaast is er een eeuwenoude tafel met daarop een Perzisch tapijt en houten banken rondom. De open haard domineert de ruimte, en in plaats van gordijnen zijn er houten luiken. Helaas mag ik deze objecten niet aanraken.
Aan de muren hangen schilderijen van prins Maurits te paard en Frederik Hendrik.
De Wapenzaal
De volgende stop is de Wapenzaal. Hier worden in vitrines harnassen, zwaarden, maliënkolders, toernooilansen, helmen, pieken, hellebaarden, morgensterren en andere wapens tentoongesteld. Daarnaast zijn er een paar ambachtslieden aanwezig die hun vakmanschap demonstreren.
De Bandweefster
De eerste kraam is van de bandweefster. Zij weeft op een klein weefgetouw decoratieve banden, bijvoorbeeld voor kleding of hoeden. Ze laat me verschillende banden voelen en toont haar compacte weefgetouw. Het weefgetouw is een eenvoudig balkje met een paar uitstekende houten stokjes.
Ze verkoopt zelfgemaakte riemen, sleutelhangers en armbanden. Sommige van haar creaties maakt ze met kleine metalen ringetjes. Er zitten mooie sieraden tussen. Ik trakteer mezelf op een door haar gemaakte bronzen armband, waarbij de ringetjes in vier richtingen gedraaid zijn.
Ridder en zijn uitrusting
De tweede kraam is erg druk, dus we lopen door naar de derde, waarop een ridder zijn indrukwekkende en zware uitrusting toont. Op de kraam liggen verschillende onderdelen van een wapenuitrusting. De ridder legt uit hoe deze vroeger werd samengesteld:
- Wapenkleed: Eerst droeg men een stoffen wapenkleed.
- Maliënkolder: Daaroverheen ging een maliënkolder, die vaak 10 tot 13 kilo woog en reikte tot de bovenbenen of knieën.
- Schouderstukken en armplaten: Deze overlappende metalen platen zaten vast aan leren banden die met riempjes werden vastgezet.
- Handschoenen: Leren handschoenen met metalen plaatjes beschermden de vingers.
- Beenplaten: Grote kniestukken bedekten een deel van het boven- en onderbeen.
- Helm: Over een wollen kap droeg men een helm met smalle kijkgaten en ventilatieopeningen bij neus en mond.
- Tuniek: Over de uitrusting droeg men een tuniek in de kleuren van het huis waartoe men behoorde.
Deze complete uitrusting weegt ongeveer 27 kilo. Ik mag alle stukken aanraken, wat erg leuk is. Als liefhebber van fantasyboeken herken ik deze kleding, en het is fascinerend om mijn voorstelling te vergelijken met de werkelijkheid. Ook ligt er een zwaard. Het is niet scherp, omdat het een voorbeeldstuk is, maar het geeft wel een goed beeld.
De bekende metalen harnassen bestonden natuurlijk ook, maar die waren extreem duur en nog zwaarder. Een volledige wapenuitrusting was een kostbare investering.
De Boekbinder
We keren terug naar de tweede kraam. Hier vertelt een oudere man over zijn ambacht van leerbewerker en boekbinder. Hij legt aan een groep kinderen uit wat een pestdokter deed.
Als ze weg zijn, legt hij ons uit hoe de boekbindkunst is ontstaan:
- In eerste instantie gebruikte men rollen, maar die waren onhandig.
- Daarna werden er papieren harmonica’s gevouwen, maar ook die waren lastig.
- Uiteindelijk kwam men op het idee losse vellen te maken, maar die raakten soms door elkaar.
- Toen kreeg men het idee ze samen te binden. Dit gebeurde eerst door gaatjes in het papier te maken en draad erdoorheen te rijgen.
- Later kregen boeken een mooie leren kaft, die vaak versierd werd.
De boekbinder laat me enkele voorbeelden voelen van door hem gemaakte reliëfafbeeldingen in leer en toont de eenvoudige gereedschappen waarmee hij werkt. Ondanks de beperkte hulpmiddelen maakt hij gedetailleerde afbeeldingen, wat ik knap vind.
Hij laat ook zijn ouderwetse bril zien. Deze bril heeft geen neusbrug of pootjes, maar bestaat uit twee druppelvormige houten vormen met daarin lenzen die met een scharnier aan elkaar zitten. Het scharnier rust op de neus. De lenzen werden vroeger van geslepen kristal gemaakt.
Ik vraag of ik het pestdokterspak dat achter de kraam hangt mag bekijken. De boekbinder laat het enthousiast zien. Het pak, dat hij zelf heeft gemaakt, staat op een standaard. Het was bedoeld om de drager te beschermen tegen ziektes.
- Mantel en handschoenen: De soepele, leren mantel heeft lange mouwen en leren handschoenen om direct contact met besmette oppervlakken te vermijden.
- Stok: De pestdokter gebruikte een lange stok om mensen op afstand te houden of om dingen aan te wijzen.
- Masker: Het kenmerkende masker heeft een vogelachtige snavel die werd gevuld met aromatische kruiden, bloemen of azijnsponsen om de lucht te filteren. De ogen werden beschermd door lenzen (vroeger van kristal, nu van plastic).
- Hoed: Het pak wordt gecompleteerd door een leren hoed met een brede rand.
Het is indrukwekkend om te voelen hoe dit pak was ontworpen om bescherming te bieden in een tijd zonder moderne kennis over ziektes.
Nog een gemak
Net voor we de Wapenzaal verlaten, ziet R nog een scanpunt. Het gaat opnieuw over het gemak. In de middeleeuwen en de 17e eeuw had men geen riolering. Toiletten bevonden zich in uitbouwen aan de buitenmuur van het kasteel, zodat de ontlasting direct in de slotgracht viel.
In de winter bevroor het water in de gracht, waardoor het ijs vies en bruin werd. Privacy was in die tijd een onbekend concept: het was heel normaal om met anderen te praten terwijl je op het gemak zat. Het gemak had geen deur.
Meer verdediging
In een aangrenzende ruimte vertelt de audiotour ons over de verdediging van het kasteel. Hier bevinden zich uitschuifbare balken die vroeger naar buiten werden geschoven bij een aanval. Op deze balken (=hordijzen) konden houten platen worden gelegd, zodat boogschutters erop konden staan. Wanneer er voldoende tijd was, plaatsten ze verticale platen, waardoor een gang ontstond. Zo konden de schutters zich verschansen achter de houten platen die boven de uitgeschoven balken uitstaken.
De Smid
In deze ruimte staat een kraam met daarachter een smid. Hij vertelt net een groep mensen over de oorsprong van de uitdrukking ‘Over de schreef gaan’. Hoewel ik het verhaal al ken, is het nieuw voor B en R.
Bij binnenkomst van een stad moesten bezoekers hun messen laten meten bij de stadspoort. Dit gebeurde met een zogenaamde schreef, een meetinstrument. Als het mes ‘over de schreef’ ging (dus te groot was), moesten ze het inleveren en kregen ze het pas terug bij vertrek uit de stad. Dit was bedoeld om de veiligheid te waarborgen. Elke stad hanteerde zijn eigen maatstaven.
De smid heeft een voorbeeld van een schreef bij zich. Hij merkt dat ik niet goed zie en roept me naar voren om het te voelen. Het is een lang stuk ijzer, vergelijkbaar met een liniaal, met voelbare maatstrepen. Hij laat me enkele prachtig bewerkte messen voelen.
De smid vertelt verder dat steden en gebieden vroeger allemaal hun eigen maateenheden hadden, zoals el, duim, voet of palm, die verschilden in elke stad. Napoleon maakte hier aan het begin van de 19e-eeuw een einde aan door ons huidige metrieke stelsel in te voeren.
Daarna laat de smid me enkele historische vuurwapens voelen:
- Handbus: Dit was het eerste bekende handvuurwapen, ontstaan in de 13e eeuw. Het is vrij lang en werkte met buskruit dat werd ontstoken met een lont.
- Haakbus: De haakbus, een gladloops vuurwapen, werd gebruikt van de 15e tot de 17e eeuw. Het was een voorganger van het musket en makkelijker te dragen en te hanteren dan de handbus. Een haak aan het wapen kon achter een muur worden gehaakt om de terugslag op te vangen. Het wapen kon met moeite een goed harnas doorboren. In de 16e eeuw werd de haakbus langzaam vervangen door zwaardere musketten.
- Kanon: Op de kraam staat een schaalmodel van een kanon. Dit geeft een fijn totaalbeeld, zeker omdat ik kan voelen hoe het eruitziet. Eerder in het kasteel zagen we al een plank met oude kanonskogels.
De smid toont verschillende soorten metalen haken, elk met een eigen functie. Aan de andere kant van zijn kraam staan keramieke voorwerpen, waaronder bekers, een kan en zelfs dobbelstenen. Hij blijkt niet alleen smid, maar ook keramist te zijn en vaart bovendien op een middeleeuws schip.
Na een uur luisteren besluiten we verder te gaan. Voor ik vertrek, drukt de smid me een keramieken dobbelsteentje in de hand. Wat een aardig gebaar!
De Ridderzaal
We betreden een zaal met een marmeren vloer, vensterbanken en schilderijen. In de middeleeuwen was dit de Ridderzaal. Een bewaker begroet ons enthousiast. Eerst denk ik dat hij bij de mensen in ouderwetse kleding hoort, maar hij blijkt veel kennis over het kasteel te hebben.
Tijdens de tijd van P.C. Hooft werd deze zaal gebruikt voor sociale bijeenkomsten. P.C. Hooft nodigde creatieve en intellectuele vrienden uit op het Muiderslot. Dit gezelschap, bekend als de Muiderkring, kwam in de zomermaanden bijeen tussen ongeveer 1615 en 1647. Bekende deelnemers waren Christiaan Huygens, Joost van den Vondel, Bredero, Hugo de Groot, Sweelinck en de zussen Maria Tesselschade en Anna Roemers Visscher. In deze ruimte droegen ze werk voor, maakten muziek, discussieerden, vierden feesten en genoten van eten en drinken.
De Borduursters
In de ridderzaal staat een kraam waar twee vrouwen borduurkunst demonstreren. Op tafel liggen diverse voorbeelden van borduurwerk. Ze vertellen enthousiast over verschillende steken, patronen, stijlen en tijdsperiodes.
In de middeleeuwen werd veel geborduurd, zoals op kussens, tafelkleden en wandkleden. Een beroemd voorbeeld is het Tapijt van Bayeux, een geborduurd linnen doek uit de 11e eeuw. Dit ‘tapijt’ vertelt het verhaal van de Normandische verovering van Engeland in 1066, met name de Slag bij Hastings. Het tapijt is ongeveer 70 meter lang en 50 centimeter breed en vormt een belangrijke bron voor de middeleeuwse geschiedenis.
Na veel gelopen en gestaan te hebben, rusten we even uit op een vensterbank. Mijn voeten zijn dankbaar voor de pauze! Daarna lopen we verder. Bij een scanpunt in de ruimte vertelt de audioguide meer over de Muiderkring.
De Keuken
Direct naast de ridderzaal ligt de keuken. Ook hier is een scanpunt. Deze keer eentje vlak bij een zitplek, dus we geven onze voeten nog extra rust, terwijl we luisteren.
Het is een 17e-eeuwse keuken. Er is een grote haard, waarin een open vuur kan worden gestookt. Bij de haard staat een enorm braadspit met drie verschillende spiesen eraan. Het spit is groot genoeg om een varken aan te braden. Water moest met emmers uit de put worden gehaald.
Op tafel verscheen vaak gevogelte, vis en wild, maar ook groenten zoals radijs. In de keuken hangen schilderijen die ons van alles vertellen over de eetgewoonten van toen. Op het schilderij ‘De welvoorziene keuken’ staat een kraam met daarop eten dat tentoongesteld ligt. Je ziet o.a. pastinaak, druiven, bonen, appels, peren, sinaasappels en citroenen.
Voor het eten was men afhankelijk van seizoensproducten en van wat er op de lokale markt verkrijgbaar was. Luxeproducten, waaronder sinaasappels en specerijen (o.a. foelie, gember en kaneel)) kwamen met handelsschepen naar Nederland. De specerijen waren daarom peperduur en lagen daarom achter slot en grendel. Alleen de kasteelvrouwe had de sleutel. Ook suiker was erg duur in die tijd. Fruit en groenten uit de eigen tuin werden ingemaakt met zout of suiker en opgeslagen op zolder. Bij het eten dronken ze wijn bij feesten en op andere momenten bier.
In de keuken staan twee kramen: de touwslager en een schilderes. Hoe touw wordt geslagen heb ik onlangs gezien in het Zuiderzeemuseum en het verhaal van de schilderes interesseert mij niet echt.
Bijna het Einde
Onze rondtocht door het kasteel is ten einde. De laatste rondleiding duurde door alle kramen en verhalen van enthousiaste mensen veel langer dan 45 minuten. Ik ben zo blij dat we op deze dag zijn gekomen en dit evenement hebben kunnen meemaken.
In de noordhoek van de binnenplaats komen we weer naar buiten. De zon schijnt, en we nemen nog een kop thee met een muffin op het kasteelplein. Terwijl we napraten, beseffen we hoe leuk we het alle drie vonden. Buiten de poort staat een poffertjeskraam. Niet bepaald middeleeuws, maar we laten ons verleiden. Heerlijk!
De Schildwacht
De laatste persoon in historische kleding die we tegenkomen, is de schildwacht die we eerder zagen. Ik vraag hem of ik zijn wapens mag bekijken. Hij toont me een hellebaard, een lang wapen dat werd gebruikt door infanterie van de 14e tot de 17e eeuw. De hellebaard combineerde de functies van een bijl, speer en haak, waardoor het een veelzijdig en effectief wapen was. Soldaten konden ermee aanvallen, verdedigen, en zelfs ruiters van hun paard trekken.
De schildwacht vertelt dat hij er echt mee kan vechten en regelmatig deelneemt aan wedstrijden. Ik ben benieuwd naar dit wapen, want ik kom het vaak tegen in boeken maar weet niet precies hoe het eruitziet. Het wapen is vrij zwaar en zeker twee meter lang. De houten steel, ongeveer vijf centimeter dik, is stevig en zwaar. Hij moet licht genoeg zijn om te manoeuvreren, maar mij zou dat niet lukken. Aan de uiteinden zitten metalen verstevigingen om splijten te voorkomen. Het belangrijkste deel van de hellebaard is het brede, gebogen blad aan de bovenkant, dat lijkt op een bijl en wordt gebruikt voor houwen en snijden. Bovenop zit een scherpe punt, vergelijkbaar met een speerpunt, waarmee je vijanden op afstand kunt steken. Aan de achterkant van het blad zit een haakvormig deel om ruiters van hun paard te trekken of vijandelijke wapens te haken. Deze hellebaard is niet scherp, maar dat waren ze vroeger wel.
Daarna laat hij me zijn kruisboog zien. Ik ben verbaasd over de eenvoud van het ontwerp. De kruisboog is grotendeels van hout gemaakt. De boog is bevestigd aan het frame en zorgt voor de kracht waarmee projectielen worden afgeschoten. De pees, gemaakt van hennep, linnen of dierlijk materiaal, is gespannen tussen de uiteinden van de boog.
Het rechthoekige frame ligt horizontaal en heeft een gleuf in het midden om de pijl te geleiden. De kruisboog beschikt over een trekmechanisme met een haak en trekker, waarmee de pees kan worden vastgezet of met een lichte druk kan worden losgelaten. Ik ben verrast door hoe kort de pijlen zijn. Deze compacte pijlen hebben dankzij de kracht van de kruisboog een enorm doordringend vermogen, zelfs door middeleeuwse harnassen. Hoewel een kruisboog relatief langzaam herlaadde, kon zelfs een onervaren soldaat er effectief mee schieten, in tegenstelling tot een langboog.
Het is inmiddels 16.30 uur en tijd om naar huis te gaan.
Wat Vond Ik Ervan?
Ik vond de dag ontzettend interessant. De mensen van de Hanzecompagnie waren allemaal erg vriendelijk en onvermoeibaar in het uitleggen van hun ambachten. Hun enthousiasme en liefde voor hun vak spatte ervan af. Ik heb veel oude kennis opgehaald en nieuwe kennis opgedaan.
Het was fijn dat er een audioguide beschikbaar was. De scanpunten had ik in mijn eentje niet kunnen vinden, maar ik was zonder begeleiding nooit naar zo een kasteel gegaan met op- en afstapjes en oneffen trappen. Wat mij betreft hadden er meer scanpunten mogen zijn met nog meer informatie. Ik las later op de website dat je je eigen bedraadde oordopjes kunt meenemen om in het apparaat te steken. Mocht ik nogmaals gaan, neem ik die zeker mee. Dan kan ik luisteren en met twee handen voelen. Nu moest ik één hand aldoor tegen mijn oor gedrukt houden.
De dag is zeker een aanrader voor iedereen die meer wil leren over de middeleeuwen en de 17e eeuw. Helaas zijn we vergeten de museumwinkel te bezoeken en hebben we de kasteeltuinen overgeslagen. Alleen al daarvoor zou ik graag nog eens terugkomen.
Meer weten?
Wil je meer weten over het Muiderslot of wil je er eens heen? Klik dan hier om naar hun website te gaan.
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Twitter, Facebook en Instagram.
Was een leerzame dag en erg gezellig. Kunnen altijd nog eens gaan in combi met Nelis.