Speciaal taxivervoer, zoals Valys en regiotaxi, hebben zo hun nadelen. Een taxi die te laat of niet komt is de meest voorkomende ergernis. Eentje die ik niet vaak hoor, maar waarmee je als passagier soms ook te maken hebt, is een asociale medepassagier. Een paar maanden geleden zat ik met zo iemand in de taxi.
Zondag 13 oktober 2024
Het is iets na half acht ’s ochtends als ik in een taxibusje stap, op weg naar een watersportdag voor visueel beperkten in Loosdrecht. ‘Wat wordt de route?’ vraag ik, terwijl ik mijn gordel vastmaak.
‘Eerst twee klanten ophalen in Hoorn, dan een stop in Amsterdam, en daarna breng ik u naar Loosdrecht,’ zegt de chauffeur.
Prima, denk ik, het is een lange rit, maar dat is vaker zo. Ik maak het me gemakkelijk, doe mijn jas open en mijn sjaal af.
Binnen een paar minuten stoppen we bij het eerste adres. De chauffeur belt aan, maar komt al snel mopperend terug: ‘Meneer zegt dat hij een dwarslaesie heeft en pas over een kwartier beneden is. We halen nu eerst de volgende klant op die hier om de hoek woont.’
De chauffeur benadrukt hoe lastig dit is. Het betekent dat hij later in Amsterdam de rolstoelen moet omwisselen – tijdrovend en onhandig. Terwijl hij de volgende klant belt, knik ik begrijpend.
Onderweg praten we over hoe belangrijk het is dat je als passagier klaarstaat. ‘Je beperking is geen excuus om niet klaar te staan. Juist als je een beperking hebt, zorg je dat je op tijd klaar bent. Die extra tijd die je nodig hebt, calculeer je in,’ zeg ik. ‘Dat is wel zo respectvol naar de chauffeur én naar de andere reizigers.’ De chauffeur is het met me eens.
We stoppen bij het tweede adres, en deze klant – ook in een rolstoel – staat al keurig beneden te wachten. ‘Ik zorg altijd dat ik klaar ben,’ zegt hij terwijl de chauffeur hem inlaadt.
Terug bij het eerste adres blijkt klant Één nog steeds niet beneden te zijn. De chauffeur gaat weer naar binnen en komt even later terug: ‘Hij zit nu in de lift.’
De chauffeur gaat alvast zijn administratie doen, zodat we snel kunnen vertrekken. Als hij het adres in de computer aan het zetten is, zegt klant Twee dat klant Één er aankomt. Vrijwel direct wordt er hard op de achterklep geslagen. Het blijkt de klant te zijn.
De nieuwe passagier is een stuk minder prettig gezelschap merk ik al. De achterklep gaat open en ik hoor een gesprek tussen de klant en de chauffeur.
‘Je weet toch wel dat ik helemaal niets kan, hè,’ zegt de klant op een zeurende toon.
‘Wat bedoelt u?’ vraagt de chauffeur.
‘Jij moet alles voor mij doen.’
‘Eigenlijk hoort u dan iemand bij u te hebben,’ zegt de chauffeur rustig.
‘Wie dan?’
‘Nou, een vrijwilliger of zo,’ zegt de chauffeur terwijl hij de rolstoelklep omlaag doet.
‘En waar moet ik die vandaan halen dan?’
De chauffeur duwt de rolstoel de bus in en begint hem vast te zetten.
‘Hé, chauffeur,’ gaat de man door, ‘als ik zo naar het toilet moet stop jij wel hè.’
De chauffeur houdt wijselijk zijn mond en gaat door met de rolstoel vastzetten.
‘Hé, meneer de chauffeur. Hoe heet jij eigenlijk!’
Na dit zo een drie keer door de bus geschreeuwd te hebben, antwoordt de chauffeur droog: ‘Meneer de chauffeur is voldoende.’
De rolstoel zit inmiddels vast en de chauffeur stapt aan de achterkant uit en doet de deuren van buiten dicht. ‘Wat een klojo hè, die chauffeur,’ zegt klant Één tegen ons.
‘Er is discussie over wie hier de klojo is,’ zeg ik.
Op dat moment stapt de chauffeur weer in. ‘Wat is er,’ vraagt hij.
‘Niets,’ antwoord ik. ‘Ik heb even wat rust aan mijn hoofd nodig, dus ik doe zo mijn oordopjes in en ga luisteren naar een luisterboek. Mocht u wat zeggen dan hoor ik dat niet.
‘U heeft helemaal gelijk,’ zeggen de chauffeur en klant twee in koor.
‘Wilt u dat ik de radio uitzet?’ vraagt de chauffeur.
‘Nee hoor, ik heb er geen last van.’
Het is inmiddels 8.20 uur en ik ben nog steeds nog geen vijf minuten van mijn huis vandaan. Ik hoop dat ik op tijd in Loosdrecht ben na al dit gedoe.
Mijn oordopjes zijn niet helemaal geluidsdicht en na een halfuur hoor ik wel hele rare muziekpatronen. Nieuwsgierig doe ik een dopje uit. Klant Één zit op zijn telefoon of op een kleine radio zonder koptelefoon te luisteren naar een klassieke muziekzender. Het geluid staat aardig hard. Daarbij staat de radio van het busje aan met muziek uit de jaren ‘70, ‘80 en ‘90. Het is een kakafonie van muziek.
We zijn blijkbaar bij het eerste adres, want de chauffeur stopt en stapt uit. Eerst moet Klant Één uit de taxi, dan klant Twee en daarna moet klant Één er weer in. Als de chauffeur de achterklep weer dicht doet, zegt klant Één tegen mij: ‘Wat een rot muziek he die radio.’
Ik bijt op mijn tong en doe mijn oordopje weer in. Al gauw doe ik hem weer uit, omdat de man achterin schreeuwt: ‘Chauffeur, Stop, stop, stop.’
Het busje kan niet midden op de weg stilstaan. ‘Wat is er aan de hand?’ vraagt de chauffeur, terwijl hij een veilige stopplek zoekt. De man wordt boos, omdat we niet meteen stilstaan.
‘Mijn gordel zit niet goed! Hij doet pijn! Hij drukt ergens op!’
De bus staat inmiddels stil en de chauffeur lost het probleem op. Mijn dopje gaat weer in.
Rond 9.30 uur berg ik mijn oordopjes op, we zullen er nu wel bijna zijn. Meteen hoor ik het gezwets van de man in de rolstoel weer. ‘Woont u hier? Hier wonen mensen met wel heel veel poen. Die weten gewoon niet wat ze er mee moeten doen. Mensen met te veel geld en te veel tijd…’
Om 9.40 uur zijn we op mijn bestemming. Als ik uitstap wens ik de chauffeur succes met de rest van de rit. Wat een *** is die vent. Zou niemand hem nou ooit zeggen hoe irritant hij is?
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Twitter, Facebook en Instagram.
Nou dan moet je op je tong bijten als chauffeur. Wat een nare klant.