In de nieuwsbrief van Oogvereniging Noord-Holland las ik dat er een rondleiding georganiseerd werd naar het Teylers Museum in Haarlem. Volgens mij ben ik er ooit met de basisschool geweest, maar ik kan me daar niets meer van herinneren. Ik schreef me in voor de rondleiding op 17 september 2024. Hieronder lees je mijn impressie.
Ontvangst
Het museum bevindt zich op Spaarne 16 in Haarlem. We verzamelen bij het museum, iets wat ik lastig vind, omdat ik dan zelf mijn weg moet zoeken naar de locatie. Als je niets ziet is je weg vinden in een onbekende stad heel ingewikkeld. Gelukkig kan ik meelopen vanaf station Haarlem met mijn vriendin Hedda en haar begeleider/vriendin.
Wij zijn de eersten en hebben alle tijd om onze rugtassen en jassen in de kluisjes te doen en naar het toilet te gaan. Langzaam druppelen de andere deelnemers binnen. Het wordt steeds rumoeriger in de hoge ontvangsthal.
Door omstandigheden is vandaag niemand van de Oogvereniging aanwezig, dus niemand neemt de leiding. Een vrouw van het museum stelt zich voor als onze gids. We zijn inmiddels met acht deelnemers en missen nog een man. Omdat niemand zijn gegevens heeft, besluiten we te starten.
De gids stelt ons voor aan enkele museummedewerkers die vandaag meekijken. Zij gaan de rondleiding waarschijnlijk in de toekomst ook geven. Wij zijn de tweede groep met visueel beperkten die het museum bezoekt.
‘We lopen naar een rustiger punt om te beginnen,’ zegt de gids.
Ik vind het nog steeds onrustig waar we nu staan, want het galmt hier net zo erg als in de ontvangsthal. De gids vertelt dat het Teylers Museum het oudste museum van Nederland is en werd opgericht in 1778. Het museum is vernoemd naar Pieter Teyler van der Hulst (1702-1778), een rijke Haarlemse laken- en zijdefabrikant en bankier. Als aanhanger van de Verlichting had Pieter Teyler grote belangstelling voor kunst en wetenschap. Hij liet zijn collectie en vermogen na aan de Teylers Stichting, die tot doel had de kunst en wetenschap te bevorderen. Bij de uitvoering van het testament werd besloten een centrum voor kennis en onderwijs te stichten achter het woonhuis van Pieter Teyler. Het was een revolutionair initiatief voortkomend uit de idealen van de Verlichting: een kennisinstituut door en voor burgers, waar men zelf de wereld kon ontdekken. In de tijd dat het museum werd gebouwd, was er nog geen elektriciteit, daarom werd het zo gebouwd dat het met daglicht verlicht kon worden. Daar maken ze nu nog gebruik van. Het museum heeft diverse collecties:
- Fossielen;
- Boeken;
- Munten en penningen;
- Natuurkundige instrumenten;
- Tekeningen en schilderijen;
- Mineralen.
Wij gaan een paar afdelingen bezoeken.
Eerste Fossielenzaal: Holenbeer
De gids stuurt ons naar een hoek van de Eerste Fossielenzaal en laat ons een paar stappen zetten. ‘Nu weten jullie hoe lang dit fossiel is,’ zegt ze.
Ik trek mijn wenkbrauwen op. Ik had niet begrepen dat ik mijn stappen moest tellen. Bovendien zegt dat mij niet zoveel, geef mij maar afmetingen in meters, daarbij heb ik een beeld. Tarka, mijn blindengeleidehond, ligt inmiddels naast me.
We staan bij het fossiel van een holenbeer. De holenbeer (Ursus spelaeus) stierf uit in de laatste ijstijd (tussen 115.000 en 10.000 v.C.). In een grot in Moravië werden meerdere skeletten van holenberen gevonden, waarvan ze een volledig skelet hebben samengesteld: deze holenbeer.
Mijn handen jeuken. Wat zou ik het fossiel graag aanraken. Na wat doorvragen, komen we erachter dat het skelet ongeveer drie meter lang is en lijkt op een grizzlybeer. ‘Hij had grote tanden, maar daarop kom ik later terug,’ zegt de gids.
Tweede Fossielenzaal: Mosasaurus
In de Tweede Fossielenzaal lopen we weer langs een vitrine om de lengte in ons op te nemen van het fossiel dat daarin ligt. Ik vraag naar de afmetingen en hoor dat hij ongeveer acht meter lang is. We worden naar een nis gestuurd, waarin we dicht op elkaar staan. Tarka verovert weer na wat draaien een ligplek op de vloer.
‘Dit fossiel is van een Mosasaurus, dat betekent Maashagedis,’ vertelt de gids. ‘Het is vernoemd naar de vindplaats van de eerste fossielen van dit type, de Sint-Pietersberg aan de Maasoever. In eerste instantie wisten ze niet om welk dier het ging, omdat men nog niet wist dat dieren konden uitsterven. Het begrip uitsterven paste niet in het christelijke wereldbeeld van de schepping. Uiteindelijk kwam het besef, en de Maashagedis kreeg zijn naam.’
De gids laat wat tanden rondgaan om ons een beeld te geven. De eerste tand is van een holenbeer. De basis is bijna twee vingers dik en hij is ongeveer tien centimeter lang. De tand loopt uit in een punt die aardig scherp moet zijn geweest.
De volgende tand is van een potvis. Ik geef hem snel door, omdat ik hem al ken van een bezoek aan Natuurhistorisch Museum Rotterdam. De gids vertelt dat de onderzoekers na de vondst van de Maashagedis o.a. door zijn tanden eerst aan een soort potvis dachten. Ze vertelt iets meer over de potvis, maar ik krijg het verhaal beperkt mee, omdat ik achter in de nis sta.
Als laatste krijgen we een mammoettand, die ik ook al eens heb gezien. Helaas krijgen we geen informatie over de mammoet.
Instrumentenzaal: De Grote Elektriseermachine
We lopen door naar de Instrumentenzaal, waar we weer de lengte van een vitrine inschatten met onze stappen. De gids vertelt dat het hoogtepunt van deze zaal de Grote Elektriseermachine is. Hij is ongeveer zeven meter lang. Helaas kunnen we ook deze niet aanraken.
De gids vertelt dat het de grootste wrijvingselektriseermachine is die ooit is gebouwd. In die tijd had men nog geen elektriciteit. Men kende het wel van bijvoorbeeld bliksem. De machine was een manier om elektrische vonken te maken, wat belangrijk was voor onderzoek naar elektrostatica.
De toenmalige directeur van het museum, Martinus van Marum, bestelde de machine bij instrumentenmaker John Cuthbertson in Amsterdam. In 1784 kreeg de machine een ereplaats in de nieuwe Ovale Zaal van het museum. Tegenwoordig staat hij in de Instrumentenzaal.
In het hart van de machine zitten twee glazen schijven van 1,65 meter, die zijn opgehangen in een mahoniehouten frame met glazen kolommen. De ronddraaiende schijven wrijven langs kussens, gevuld met paardenhaar en bedekt met amalgaam. Door het wrijven springen elektronen over van het glas naar de kussens, waardoor de platen positief geladen worden. Hoe droger de lucht hoe beter het werkt.
De machine kan vonken van 60 centimeter en voltages tot 300.000 produceren.
Het was een heel bijzonder instrument voor die tijd. Napoleon kwam in 1811 zelfs kijken toen hij in Nederland was, waarbij de machine werd uitgetest op een koe.
De machine staat nu hier, omdat de Ovale Zaal de machine niet tot zijn recht deed komen. De machine heeft droge lucht nodig. De Ovale Zaal had geen (goede) verwarming. Het Nederlandse weer zorgde voor te veel vochtige lucht om de machine zijn werk te laten doen.
Eerste Schilderijenzaal
Onze volgende stop is een schilderijenzaal, waar het heerlijk rustig is zonder galmende stemmen. We nemen plaats aan een lange tafel. Hier, of op een soortgelijke rustige plek, hadden we eigenlijk met de rondleidingmoeten beginnen, denk ik bij mezelf. Tarka is erg geïnteresseerd in de vloerbedekking en blijft de grond rondom mijn stoel afsnuffelen.
De gids vertelt dat dit de Eerste Schilderijenzaal is. Hij werd in 1839 geopend en ziet er bijna zo uit als in die tijd. De ruimte heeft groene wanden met daaraan schilderijen in goudkleurige, houten lijsten. De ruimte wordt verlicht door een koepel met ramen.
Het Teylers Museum was het eerste museum in Nederland dat schilderkunst aankocht en exposeerde. De zaal was vroeger belangrijk, omdat mensen nog weinig van de wereld buiten hun eigen dorp kenden. Schilderijen waren een manier om te zien hoe dingen eruitzagen die ze nooit eerder hadden gezien. Ze hebben o.a. werken van Michelangelo, Rafaël, Rembrandt van Rijn, Claude Lorrain, Albrecht Dürer, Leonardo da Vinci en Titiaan.
De wanden van de zaal hangen boordevol schilderijen. De gids legt uit dat ze niet willekeurig zijn opgehangen, maar in symmetrie, met pendanten: schilderijen die elkaars tegenhanger vormen. Zo zie je schilderijen van een zeezicht met rustige zee en een zeezicht met een storm, een stadsgezicht en een landschap, een rijke vrouw en een dienstmeid, een winterlandschap en een zomerlandschap, een fruitstilleven en een bloemstilleven en een damesportret en een herenportret. De bij elkaar passende pendanten hebben dezelfde soort lijst en dezelfde grootte. De pendanten zorgen voor rust. De begeleiders beamen dat het werkt.
Deze zaal is ook een studiezaal voor de teken- en schilderkunst. Kunstenaars kunnen zich hier verdiepen in de kunst. De gids wijst ons op grote boeken die op tafel liggen, waarin facsimile’s (=perfecte replica’s) van bekende schilderijen en tekeningen staan. Ze vestigt de aandacht op een afbeelding van een ets van Rembrandt, waarop een schelp staat weergegeven. Ze geeft een soort gelijke schelp door.
De vriendin van Hedda, die zelf etst, legt uit hoe het proces in zijn werk gaat: ‘Etsen zijn een diepdruktechniek waarbij een afbeelding wordt aangebracht op een metalen plaat (meestal koper of zink) door middel van een chemisch proces. De plaat wordt eerst bedekt met een dunne, wasachtige beschermlaag, waarna de kunstenaar de tekening of het ontwerp in de waslaag krast met een (ets)naald. Hierdoor komt de plaat onder de waslaag bloot te liggen, terwijl de rest van de plaat bedekt blijft met de waslaag. Vervolgens wordt de plaat in een zuurbad gelegd. Het zuur bijt in het metaal op de plaatsen waar de waslaag is weggekrast. Hoe langer de plaat in het zuur blijft, hoe dieper de lijnen worden. Het zorgt voor variatie in de dikte en toon van de lijnen in de uiteindelijke afdruk. Na het etsen wordt de waslaag van de plaat verwijderd, zodat alleen de geëtste lijnen op het metaal overblijven, waarna de hele plaat bedekt wordt met inkt, die in de geëtste lijnen terechtkomt. Daarna wordt de overtollige inkt van het oppervlak afgeveegd, waarbij de inkt alleen in de geëtste delen blijft zitten. De plaat wordt vervolgens onder hoge druk door een etspers gehaald, samen met vochtig papier. Door de druk wordt de inkt uit de groeven op het papier overgebracht, waardoor de afdruk van de tekening ontstaat. Het deel van het papier waarop de etsafbeelding te zien is, ligt dieper dan de rand van het papier.’
De gids laat een afdruk van een ets van Rembrandt rondgaan, zodat we het diepteverschil kunnen voelen.
Omdat we hier rustig zitten, loopt de gids vooruit op de volgende zaal, waarin mineralen te zien zijn. Ze laat diverse mineralen rondgaan:
- Woestijnroos (ook wel zandroos genoemd): Het is een mengvorm van het mineraal gips en zandkorrels die zijn ingebed in het kristalrooster van dat mineraal.
- Bergkristal: Het is de kleurloze en meest voorkomende variant van het mineraal kwarts. Bergkristal is in de natuur wijdverbreid, maar het heeft dan niet altijd de kwaliteit van edelsteen. Het wordt veel in de Alpen gevonden.
- Een kristal van amethist: Amethist is een violette variëteit van het mineraal kwarts.
- Meteoriet: Een meteoriet is het deel van een meteoroïde of planetoïde dat op de aarde inslaat na vanuit de ruimte door de atmosfeer te zijn gevallen. Tijdens de tocht door de dampkring wordt het materiaal sterk afgeremd en wordt het heet. Wat vanaf de aarde als meteoor te zien kan zijn aan de hemel.
De gids sluit af met het doorgeven van een replica van een schilderijlijst, zodat we kunnen voelen hoe de lijsten van alle schilderijen in deze zaal eruitzien. Het was handiger geweest wanneer ze die ons als eerste had laten zien, omdat het op dat moment over de schilderijen ging.
De Ovale Zaal
Onze laatste stop is de Ovale Zaal, het eerste deel van het museum dat werd gebouwd in de achtertuin van Pieter Teylers voormalige huis. Het was het eerste museum in Nederland dat open was voor het publiek.
De gids beschrijft deze imposante zaal: ‘De Ovale Zaal werd gebouwd in de neoclassicistische bouwstijl. Alles moest symmetrisch zijn. De zaal is ovaalvormig. De lengte is ongeveer 20 meter, de breedte is ongeveer 10 meter en hij is zo een 15 meter hoog. Aan de bovenkant zit een witte langgerekte koepel met heel veel kleine raampjes. De zaal wordt hierdoor verlicht door daglicht en er is geen elektra nodig om alles te kunnen zien. In het witte pleisterwerk zitten kleine details en versieringen. Een paar meter boven de vloer loopt rondom de zaal een goudkleurige balustrade. Daarachter staan alle boeken en encyclopedieën. In de zaal is ook veel houtwerk te zien, dat is bewerkt met o.a. druiven ranken. Rondom langs de muren staan vitrine kasten met fossielen, mineralen en natuurkundige instrumenten. In het midden van de zaal staan de belangrijkste langgerekte vitrines. Hierop werden vroeger experimenten uitgevoerd. De middelste vitrine staat op een rails, waardoor hij naar de zijkant van de zaal kan worden geschoven. Dit was handig, omdat in het begin de Grote Elektriseermachine in het midden van deze zaal stond. Zo kon men de ruimte optimaal benutten. Vroeger mocht iedereen, dus ook de gewone Haarlemmer, hier komen kijken naar de experimenten die werden uitgevoerd. De Ovale Zaal was dus zowel een publieksruimte als een laboratorium.’
De gids wijst ons op de houten vloer, die naar de buitenranden van de zaal verzakt is door de zware bovenverdieping vol boeken en de Nederlandse zachte grond. De gids attendeert ons ook op het vele houtsnijwerk in de zaal. We mogen de bewerkingen op de steunpilaren en vitrines voelen. Wanneer ik zulk werk voel, heb ik groot respect voor de makers. Het is met de hand gemaakt en er gaat bloed, zweet en tranen in om zulk vakwerk te maken.
De gids laat ons om een vitrine midden in de zaal komen staan. Hierin ligt o.a. het topje van de Mont Blanc, meegenomen door de Franse Horace-Bénédicte de Saussure in 1787, nadat hij de berg beklom om natuurkundig onderzoek te doen. Hij organiseerde een expeditie met ervaren lokale gidsen en dragers, beladen met onderzoeksinstrumenten, eten, kleding, ladders, tenten, en zelfs een compleet bed inclusief matras. Onderweg verzamelde hij de lucht in glazen bollen. Na bijna twintig uur klimmen bereikten ze de top, waar De Saussure metingen en experimenten uitvoerde. Hij bepaalde de hoogte van de berg op 4775 meter – slechts zo’n 30 meter ernaast. En om de ouderdom van de aarde te bepalen, hakte hij het hoogste ijsvrije stukje van de top.
Nu is de rondleiding van anderhalf uur op zijn eind gekomen.
Koffie, thee en taart
Er blijkt een misverstand te zijn over de afsluitende koffie, thee en taart. Na een telefoontje met de Oogvereniging wordt afgesproken dat iemand het bedrag voorschiet. We genieten van een stuk taart en praten na over de ervaring. Helaas delen de meeste deelnemers mijn mening: de rondleiding voldeed niet aan de verwachtingen.
Na de smaakvolle taart is het tijd om te gaan. We maken nog even een groepsfoto in de ontvangsthal, waarna we teruglopen naar het station.
Wat vond ik ervan?
Ik zeg het liever niet, maar het museumbezoek voldeed helaas niet aan mijn verwachtingen. We stonden te vaak bij vitrines waar we niets konden aanraken en alleen luisteren naar de verhalen van de gids. De objecten die we wél mochten voelen, sloten regelmatig niet aan bij wat er verteld werd. Zo kregen we bijvoorbeeld een tand van een mammoet te voelen, maar er werd geen verhaal aan verbonden.
Mijn advies aan musea is daarom: start op een rustig punt in het museum en zorg dat je verhalen aansluiten bij de objecten die je laat voelen. Een keer bij een vitrine staan waarbij ik niets kan ervaren, is prima, maar dit gebeurde tijdens deze rondleiding voor mij te vaak.
Eerlijk is eerlijk. Het was pas de tweede keer dat ze een groep met visueel beperkten rondleidden, dus het is begrijpelijk dat het niet perfect verliep. De rondleiding was zeker goed bedoeld, en de gids deed haar best. Inmiddels is een van onze groepsleden op gesprek geweest in het museum om advies te geven om de rondleiding te verbeteren voor mensen met een visuele beperking. Het museum gaf aan beperkte tijd en budget te hebben, maar ze gaan aan de slag met haar feedback. Ik kijk er naar uit te zien wat het museum met de tips doet. Het is een prachtig en interessant museum, en ik geloof dat er op het gebied van toegankelijkheid mooie mogelijkheden zijn. Zodra ze de rondleiding hebben aangepast, ga ik met plezier een keer terug.
Meer weten?
Wil je meer weten over het Teylers Museum of wil je er eens heen? Klik dan hier om naar hun website te gaan. Handig om te weten, ze hebben ook een audiotour.
Lijkt het je leuk om mee te doen aan een activiteit van de Oogvereniging? Klik dan hier om naar de landelijke agenda te gaan en te ontdekken welke activiteiten er bij jou in de buurt georganiseerd worden.
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Twitter, Facebook en Instagram.
Lijkt mij een mooi museum. Jammer dat jullie niet zoveel konden voelen. Maar aldoende leert men. Altijd een tweede keer een bezoekje waard.
Dank je wel weer voor een duidelijk beeld van je ervaring
Hoi Ige, Graag gedaan!