Ik moet innerlijk lachen als ik in contact kom met mensen die niet weten hoe ze om moeten gaan met blindheid. Ze weten bijvoorbeeld niet hoe ze richting moeten aangeven.
Onlangs waren mijn ouders bij ons en ging ik met hen naar de Turkse winkel om baklava te kopen. Ik was er nog nooit geweest. Voor mijn gevoel was het een kleine volle winkel. Een oudere man vroeg met een mooi Turks accent: ‘Waarmee kan ik u helpen?’ Ik legde uit dat ik baklava wilde en om precies te zijn de baklava die in het naburige Turkse restaurant verkocht wordt.
‘De baklava’s staan hier,’ zei hij toen.
Mijn vader legde uit dat ik blind ben. Waarop de man naar de balie wees en nogmaals zei dat het daar stond. Mijn vader zei wederom dat ik blind ben en dus niet kan zien waarnaar hij wijst. Waarna de verkoper zegt: ‘Mevrouw het staat hier voor mij. Kijk maar. Hier.’ Mijn moeder vertelde hem dat ik helemaal niets zie en niet kan zien wat erop de balie staat. Toen viel het kwartje pas.
De uren daarna moesten we er nog om grinniken. Helaas gebeurt dit vaker. In de toekomst moet ik nog duidelijker zijn: ‘Ik ben blind en zie niets!’
Gelukkig smaakte de baklava heerlijk.