Op de website van Uniek Sporten zag ik dat er bij mij in de buurt zeillessen worden georganiseerd voor mensen met een beperking. Sailability doet dit op diverse locaties in Nederland, o.a. in Sloten, Haarlem en Sneek. Het netwerk van goedgekeurde Sailability-locaties heeft boten en faciliteiten voor iedere beperking. Het leek mij een leuke en ontspannende bezigheid en ik gaf me op. Hieronder lees je mijn impressie van mijn eerste drie zeildagen.
Zaterdag 4 mei 2024: Mijn 1e zeildag
Om 11.45 uur is het mijn beurt voor 1,5 uur zeilen bij Sailability Hoorn. Het is mijn eerste keer en ik ben benieuwd wat ik kan verwachten. Er zijn deze zomer meerdere zeildagen, maar voordat ik me daarvoor opgeef, ga ik het eerst een keer proberen. Met de regiotaxi ga ik naar de plaatselijke zeilvereniging. Als ik aankom word ik vriendelijk begroet door een paar organisatoren. Ik ben wat te vroeg en krijg een kop thee aangeboden en ik word begeleid naar een bankje in de zon. De eerste groep is nu op het water. Een trotse vader vertelt over zijn blinde zoon die nu in zijn eentje in een bootje zit.
Ik zit te genieten van het mooie weer als er een andere deelnemer aankomt. Hij blijkt ook visueel beperkt te zijn en weet me te vertellen dat deze dagen in Hoorn al tien jaar georganiseerd worden. Hij had al zeilervaring van voor dat hij visueel beperkt werd. Hij gaat ook in een eenpersoonsboot het water op en wordt met een headset aangestuurd door een volgboot. Wow, had dat niet verwacht. Terwijl ik me insmeer met zonnebrandcrème luister ik hoe hij bijpraat met de organisatoren. Mijn gedachten drijven af naar de ervaring van alleen in een boot zitten en die besturen. Dat moet een groot gevoel van vrijheid geven.
Ik hoor dat ook ik een volgboot krijg, maar zelf in een tweepersoonsboot het water op ga. Op de steiger staat een kar, waar ik mijn tas met droge kleren veilig kan achterlaten. Mijn kleine tas, die ik heb gekocht voor het kajakken, is waterbestendig en neem ik mee de boot op. Door het mooie weer is er geen zeilkleding nodig. Omdat het op het water frisser is dan op land, doe ik wel mijn kajakjas aan. Wel moet ik een zwemvest aan. Het is een type dat ik nog niet ken. Het is hoefijzervormig en hangt om je nek. Om het op zijn plek te houden, zitten er banden aan: een om je borst ter hoogte van je middenrif, die van voren sluit bij de uiteinden van het hoefijzer, en een aan de achterkant van je nek, die omlaag loopt over je ruggengraad tot de band om je middenrif.
Op de steiger maak ik kennis met Riet, mijn zeilmaatje voor vandaag. Voor ik instap wil men weten of ik links- of rechtshandig ben. Omdat ik rechts ben, moet ik blijkbaar links in de boot zitten. Riet stapt eerst in en daarna ik. Het blijkt een heel klein bootje te zijn. We zitten in een soort net achterin, waardoor we lui achterover zitten. Tussen ons in bevindt zich het roer.
Riet vertelt dat dit een geel gekleurde Hansa is, een klein tweepersoons bootje met een grootzeil en fok. Ze legt uit dat een grootzeil het grootste zeil van de boot is. Het grootzeil vangt veel wind en genereert tijdens het zeilen het overgrote deel van de snelheid van de boot. De fok is het voorste zeil op de boot.
Het is druk in de haven, omdat er twee zeilwedstrijden aan de gang zijn. Riet laveert ons de haven uit. Laveren blijkt een zigzaggende koers te zijn, waarmee je tegen de wind in vaart.
Het is lekker zonnig met een perfecte temperatuur en een zachte wind. Mooi weer voor een eerste keer zeilen.
Buiten de haven laat Riet mij sturen en bedient zij de zeilen. Ze geeft af en toe aan of ik naar links of naar rechts moet. Het roer bestaat uit een stang die je naar links en naar rechts kan duwen. Als je hem naar links duwt, gaat de boot linksaf, als je hem naar rechts duwt gaat de boot rechtsaf en als hij in het midden is, ga je rechtdoor. In het begin vind ik het lastig om de boot recht te houden, je voelt niet aan het roer of je hem echt recht hebt. Een lichte afwijking maakt al dat je uit koers raakt. Na een tijdje ontdek ik dat als ik het roer bij de basis vasthoud en mijn vingers naar voren steek, ik een uitsteeksel voel. Geen idee wat het is, maar als ik dat punt met mijn vingertoppen in de gaten houd, kan ik voelen of het stuur niet naar links of rechts afwijkt. Mijn trucje werkt redelijk goed. Alleen met halve wind blijf ik het lastig vinden om de boot rechtdoor te laten varen. Hij wordt aldoor uit koers geduwd door de golven of de wind. Ik leer dat als ik de zeilen hoor klapperen ik moet bijsturen.
Onderweg leer ik over vaarrichtingen ten opzichte van de wind:
- Je kunt niet recht tegen de wind in varen, omdat de zeilen dan geen wind vangen. Ze gaan dan klapperen. Dan moet je laveren.
- Aan de wind varen is schuin tegen de wind in zeilen.
- Halve wind heb je als de wind dwars op de boot staat.
- Ruime wind is als de wind schuin van achteren komt. Dan wordt er een ruimwindse koers gevaren.
- Je vaart voor de wind als de wind recht van achteren komt. Als landrot noem ik dit wind mee hebben.
Verder gaan we een paar keer overstag. Dat betekent van de ene naar de andere aan de windse koers draaien, waarbij we heel even in de wind liggen. De zeilen staan daarna aan de andere kant van de boot.
Onze volgboot wijst ons er een paar keer op dat we per ongeluk in de baan van de wedstrijdboten terechtkomen. Riet corrigeert dit steeds snel. De wind neemt langzaam af en het is voor mij af en toe lastig om te voelen waar hij vandaan komt. De anderhalf uur is zo om en voor ik het weet leggen we weer aan aan de kade.
Het team heeft nu pauze. Terwijl ik in de zon op mijn taxi wacht praten we na. Ze blijken naast de gele Hansa 303, waar ik net in zat, nog drie andere boten te hebben: een oranje Hansa 303 (die zijn overigens 3,03 meter lang), een eenpersoons groene Hansa en een SKUD 18 (5,8 meter lang). De visueel beperkte man die in dezelfde ronde als ik in zijn eentje in de groene Hansa ging, heeft ook een goede tocht gehad. Ze vragen wat ik ervan vond. Ik vond deze zeilervaring heel leuk en ga me zeker opgeven voor meerdere zeildagen deze zomer.
Zondag 9 juni 2024: Mijn 2e zeildag
Om 11.45 uur sta ik weer op het vaarschema. Met de regiotaxi ga ik weer naar de zeilvereniging. De taxi is aan de vroege kant en ik word direct weggebracht, wat maakt dat ik voor 10.45 uur in het havengebouw al met het team aan de thee zit. Het blijkt dat de ochtendronde niet doorging, omdat de ene deelnemer ziek is en de ander was niet opgehaald door de regiotaxi. Later hoor ik dat er nog een derde afzegging is voor deze dag. Dat maakt dat de ronde waarin ik vaar ook meteen de laatste is voor vandaag.
Het schema wordt omgegooid. Ik word gekoppeld aan Wietse. Hij vraagt welke termen we vorige keer gebruikten en vertelt alvast over de voor mij nieuwe termen oploeven en afvallen. Het blijken zeiltermen die gaan over verandering van de vaarrichting. Bij oploeven beweegt de punt van de boot naar de windrichting toe, zodat de zeilboot meer naar de wind gaat varen. Bij afvallen gaat de voorkant van de boot juist weg van de windrichting.
We mogen eerder vertrekken. Er staat een hardere wind dan vorige keer en mij wordt geadviseerd deze keer een zeilpak aan te doen. Iemand helpt mij de broek, een soort extra dikke tuinbroek, aan te trekken en af te stellen. Ik krijg ook een zeiljack aangeboden, maar kies voor mijn eigen waterbestendige kajakjas. Het zwemvest gaat daar weer overheen. Mijn rugtas met droge kleding kan in het havengebouw blijven staan.
Wietse en ik zitten in de gele Hansa 303. Hij zit rechts en ik links, met het roer tussen ons in. ‘Heb je zonnebrandcrème op?’ vraagt een bezorgde vrijwilligster op de kade. Oeps, die zit nog in mijn tas in het clubgebouw. Ik zeg: ‘Laat maar, ik verbrand niet snel.’
Wietse en ik laveren de haven uit. Hij stuurt hier nog grotendeels, omdat we om allerlei boten heen moeten. Als we de haven uit zijn, merk ik hoe sterk de wind vandaag is. Het is heel ander weer dan vorige keer. Er staat een westenwind met kracht 4 (=matige wind) tot kracht 5 (=vrij krachtige wind) en je voelt de zon niet, terwijl die er wel af en toe is. Met deze wind varen we 4 à 5 kilometer per uur. Ondanks de stevige wind is het niet koud.
Wietse vertelt dat deze bootjes niet om kunnen, wel kunnen ze water scheppen. En dat gebeurt op onze tocht. Door de wind zijn er hogere golven, die soms zelfs over de rand van de boot slaan. De wind en golven zorgen ervoor dat de boot soms aardig scheef in het water ligt, waardoor ik me met mijn linkerhand aan de rand van de boot moet vastgrijpen. Af en toe lijkt het of we in een wildwaterbaan zitten of in een kermisattractie. Gelukkig ben ik niet snel bang of misselijk. Wietse en ik genieten ervan.
We volgen grotendeels de kust langs het Julianapark, zodat we iets in de luwte varen en de wind niet zo sterk is. Ook deze keer richt ik me alleen op het sturen en vooral op het leren kennen en herkennen van de wind. Wietse bedient de zeilen en geeft mij instructies bij het sturen. Waar Riet vorige keer nog over links of rechts sprak heeft Wietse het over bakboord (links) en stuurboord (rechts). Het is weer even wennen aan de gevoeligheid van het roer. De wind en de druk van de golven zorgen dat het anders voelt dan vorige keer. Ik moet het roer steviger vasthouden. Op een gegeven moment heb ik hem zelfs te stevig vast en heb ik ineens het roer los in mijn handen. Oeps! Wietse lacht en steekt hem weer terug in het gat.
We gaan tijdens de tocht meerdere keren overstag. De eerste keer moet hij dat weer even uitleggen. Het is een manoeuvre waarbij de voorsteven van de zeilboot door de wind wordt gedraaid. In lekentaal: de boot vaart eerst met de zeilen aan de ene kant en na overstag gaan, vaart hij met de zeilen aan de andere kant. Fijn, zo leer ik wennen aan de scheepstermen.
De wind is dus aardig sterk en af en toe komt er een windstoot. Wietse stuurt daarom af en toe wat bij. Ik merk dat het wennen is aan subjectieve woorden van degene met wie ik vaar. ‘Nu een beetje bakboord,’ zegt Wietse. Wat is een beetje? Een beetje bij hem blijkt anders dan het beetje van Riet.
‘We moeten niet te ver doorvaren, want we moeten ook nog terug,’ zegt Wietse. ‘We gaan zo een gijp maken.’ Dit blijkt een manoeuvre waarbij het zeil van de boot, naar de andere kant van de boot verplaatst terwijl het wind vangt. Gijpen gebeurt wanneer de boot de wind in de rug heeft. Wietse legt uit dat hier een gijp prima kon, omdat we in de luwte varen. Bij harde wind kun je ook een stormrondje varen. Je verandert dan van koers door een bijna volledig rondje te varen en een overstag uit te voeren in plaats van een gijp.
Door alle golven die over de rand sloegen, staat er een laagje water in onze boot als we vlak bij de haven zijn. Door een motorboot die keihard langs ons heen vaart, krijgen we door de golfslag nog meer water in de boot. We zoeken de luwte van de haven op om te hozen. Ik grap dat mijn waterbestendige zeiltas vandaag een goede test krijgt. Mijn gympen en sokken zijn inmiddels doorweekt. Ook mijn linker truimouw is nat, omdat ik de manchet van mijn jas niet goed had dichtgedaan. Het maakt het ietsjes fris, maar niet koud genoeg om te zeggen dat ik wil stoppen. Het is veel te leuk om met dit weer te varen!
Als het water grotendeels uit de boot is, blijkt dat de fok niet goed vastzat. Met hulp van onze volgboot is dat snel opgelost. En dan gaan we weer op pad.
Buiten de haven voel ik ineens de zon op mijn huid. Die schijnt dus nog steeds. Wietse en ik genieten nog steeds van het water, de golven en de wind. Hij zegt meerdere keren dat ik er gevoel voor heb. Leuk om te horen. Ik hoop uiteindelijk zo ver te komen dat ik net als de twee blinde mannen alleen in een bootje kan. Maar dat duurt nog wel even, denk ik.
De golven slaan ondertussen af en toe over de rand van de boot en onze voeten staan weer in een laag water. De wind en de waterspetters in mijn ogen voelen niet prettig aan en aangezien ik toch niets zie, houd ik mijn ogen dicht om ze te beschermen. Omdat we geen idee hebben van hoe laat we vertrokken en hoe laat we terug moeten zijn, vraagt Wietse via de portofoon hoelang we nog hebben. Ze verstaan ons niet. Na wat heen en weer praten blijkt dat het nu 12.15 uur is en dat we in principe nog een kwartier hebben. De volgende groep start pas om 14.15 uur, dus we hoeven het niet zo nauw te nemen. We besluiten door te varen.
Wanneer we uiteindelijk de haven weer in varen, krijgt Wietse een golf over zich heen, waarna ik een plof hoor. Het zwemvest van Wietse reageerde blijkbaar op al dat water en blies zichzelf op. Het laatste stuk klinkt zijn stem dof, doordat die wordt gedempt door de opgeblazen band om zijn nek.
Inmiddels merk ik dat ik moe ben. Het aldoor letten op waar de wind vandaan komt, kost energie. Het laatste stukje neemt Wietse het roer over. We maken nog een stormrondje om goed uit te komen bij de kade. Dan leggen we aan.
Van deze keer heb ik vooral geleerd dat ik naast het geluid van klapperende zeilen moet bijsturen als ik water op de rand van de boot voel komen. En natuurlijk de nieuwe zeiltermen als gijpen, stormrondje, oploeven en afvallen.
Voor we het clubgebouw ingaan, trek ik mijn natte zeilkleding uit. Een van de vrijwilligsters merkt op dat ik koude handen heb. Die heb ik al heel snel. Een van de blinde mannen van vorige keer voelt hoe snel hij vaart door zijn hand in het water te houden tijdens het varen. Dat zou ik dus niet doen met mijn koukleumhandjes.
Ik ben blij als ik binnen zit met een kop thee. Ik doe mijn natte trui en sokken uit en doe droge sokken aan. Mijn taxi komt op zijn vroegst pas over drie kwartier dus mijn natte gympen laat ik nog even uit. Ik was vergeten een droge trui en schoenen in mijn tas te doen, maar het is binnen warm genoeg. Het glas hete thee doet wonderen voor het opwarmen van mijn handen. Ik praat na met Wietse en de andere vrijwilligers. Er is ook een vrouw in een rolstoel die in dezelfde ronde als ik heeft gevaren. In de rumoerige ruimte zijn meerdere gesprekken aan de gang. Door mijn vermoeidheid heb ik moeite mijn gesprekspartner te volgen. Ik ben blij als de taxi er vroeg blijkt te zijn. Het varen heeft me aardig wat energie gekost, merk ik ook thuis. Ik ben moe en rozig en krijg later op de dag zelfs wat spierpijn van het me schrap zetten in de boot. Toch heb ik nu al zin in volgende keer.
Zaterdag 13 juli 2024: Mijn 3e zeildag
Ook deze dag sta ik om 11.45 uur op het vaarrooster en ga ik met de regiotaxi naar de zeilvereniging. De taxi is vroeg, wat maakt dat ik in de kantine van de zeilvereniging nog een kop thee kan drinken met een paar leden van het team. Er blijkt een afzegging te zijn van een van de vrijwilligers, waardoor er geschoven moet worden in het programma. Op mijn vaartocht heeft het weinig invloed. Terwijl we wachten tot ronde 1 afgelopen is, hoor ik dat er volgende keer een journalist langskomt van het NoordHollands Dagblad.
Het is winderig en er is kans op regen, daarom doe ik deze keer weer een zeilbroek aan met mijn kajakjack en zwemvest eroverheen.
Op de steiger mag ik kiezen of ik in de gele of in de oranje Hansa 303 wil varen. Het maakt mij niets uit. Ik eindig bij de gele Hansa, die een naam blijkt te hebben; Uit het ei.
Mijn zeilmaatje voor vandaag is Willem. We klimmen in de boot. Ik schat de diepte van de zitplaats verkeerd in en plof hard in het zitnet. Ook deze keer zit ik links in de boot.
Terwijl hij de haven door laveert, waarschuwt Willem dat de wind erg stevig is (Windkracht 4, met
uitschieters) en er buiten de haven flinke golven zijn met schuimkoppen. Hij vraagt of ik de haven uit wil of dat ik liever in de havenkom blijf. Ik vond het ruige weer van vorige keer erg leuk dus van mij mogen we de haven uit.
Buiten de haven staan er schuimkoppen op de golven. Vorige keer liet Wietse mij grotendeels sturen en gaf hij vocale aanwijzingen. Willem is wat voorzichtiger. Hij laat mij het roer wel vasthouden, maar hij stuurt de boot zelf. Hij wil dat ik voel wat hij doet. Ik vind dat lastig: worden de rukjes die ik voel veroorzaakt door het sturen van Willem of is het tegendruk van de boot en de wind?
Ik richt me weer op waar de wind vandaan komt. Willem denkt dat er ergens regen in de lucht hangt. Volgens hem kan je dat voelen aan de wind.
Hij zegt ook dat ik op de golven moet letten. Hoe gaan ze langs de boot? ‘Je moet voorkomen dat je over de golven stuitert,’ zegt hij, ‘Dan verlies je vaart. Je moet met de golf meebewegen.’
Naast de wind let ik dus ook op de beweging van de boot. Willem heeft de zeilen kleiner gemaakt, zodat ze niet te veel wind vangen, waardoor de boot sneller kan zeilen en beter door de golven kan varen. Klapperende zeilen zegt deze keer niets. Willem laat ze expres klapperen om de wind uit de zeilen te nemen.
We gaan een paar keer overstag. De wind blijft wat onvoorspelbaar en het regent zelfs even.
Willem vraagt of ik af en toe een klikgeluid hoor. Hij legt uit dat dat hoort bij het grootzeil. Met een touw kan hij het zeil straktrekken of losser maken, de klik klinkt als hij het touw vastzet in een gekozen positie met een klem.
Na drie kwartier varen we terug naar de haven, zodat ik meer kan oefenen met zelfsturen. Je voelt meteen een verschil. Het weer is ineens rustig.
Willem laat me nu zelf sturen en geeft vocaal feedback. Ik kan nu in praktijk brengen wat ik de afgelopen ‘lessen’ geleerd heb. Inmiddels weet ik dat als de wind van opzij komt de boot altijd de neiging heeft naar de wind toe te draaien. Daarom moet ik zelf wat tegensturen. Dus als de wind van links komt, houd ik het stuur niet recht in het midden, maar iets naar rechts. Willem heeft het vaak over een tikje. Gaan we weer, denk ik. Wat is een tikje voor hem? Het duurt even voordat ik door heb dat hij daarmee een klein rukje naar links of rechts bedoeld en dan meteen weer terug naar het midden. En dat moeten echt maar heel kleine bewegingen zijn. ‘Kleinere bewegingen,’ zegt Willem meermaals.
Ik mag nu ook zelf overstag gaan. Ook weet ik als er windvlagen zijn de boot goed bij te sturen. Net als Wietse vindt Willem dat ik een goed gevoel voor roer en windrichting heb, en goed op de windvlagen reageer. Fijn om te horen.
Voor het eerst krijg ik ook uitleg over het grootzeil en hoe de schootvoering werkt. De schoot is een lijn, waarmee op zeilschepen de stand van een zeil ten opzichte van het schip kan worden geregeld. Willem geeft me de schoot, het touw dat verbonden is aan het grootzeil, in mijn hand. Hij neemt het roer over, zodat ik met mijn handen het touw kan volgen. Het gaat een meter voor mij door een mechaniek (de schootklem) heen en loopt dan door naar het grootzeil.
Ik leer dat als ik het touw omhoog beweeg de klem loslaat en als ik de schoot dan naar mij toetrek, trek ik het grootzeil strak. Als ik de schoot laat vieren (dus meer touw door de klem laat lopen) wordt het zeil slapper. En als ik de schoot omlaag trek, zet ik de schootklem weer vast. Klinkt redelijk eenvoudig. Ik moet even oefenen met hoe hoog of laag ik het touw moet houden om de klem los te maken en vast te zetten, maar heb het snel door.
Daarna neem ik het roer weer over van Willem. Na nog een paar keer heen en weer varen door de haven, neemt Willem het roer weer van me over, zodat we kunnen aanleggen aan de kade. De 1,5 uur zit er weer op. Ik merk dat het qua energie voor mij lang genoeg was; ik ben moe.
Ik zat de hele tijd onderuit in de boot met mijn benen voor mij uit. Als ik mijn schoenzolen op de bodem van de boot zet, merk ik dat we toch wat water hebben geschept. In de laatste twee minuten heb ik dus ineens natte gympen en sokken.
Op de wal word ik begeleid naar een bankje, zodat de anderen de bootjes goed kunnen aanleggen en kunnen beginnen met aftuigen. Dit was de laatste vaarronde voor vandaag. De middagtocht is afgezegd, vanwege de wind. Als ik zit begint het te regenen. Een vrijwilliger komt snel naar mij toe en helpt me naar binnen.
Daar trek ik mijn kajakjas en zeilbroek uit. Ik merk dat mijn jas toch niet zo goed tegen al dat water kan. De mouw van mijn trui is weer nat. Mocht het nog eens zulk weer zijn, trek ik toch maar een zeiljack aan. Ik verwissel snel mijn natte gympen en sokken voor droge exemplaren en ben weer blij met een kop hete thee om mijn handen te warmen. De topjes van mijn vingers waren inmiddels wat gevoelloos. Suf genoeg was ik wel weer een droge trui vergeten. Ik heb trek en eet een paar zelf meegebrachte plakken ontbijtkoek en ik krijg ook nog een stroopkoek bij de thee. Lekker, daar was ik aan toe.
Gelukkig is de taxi netjes op tijd en ben ik iets na 14.00 uur thuis. Ik heb het wat koud en duik daarom heerlijk onder een hete douche om op te warmen. Ik ben benieuwd hoe het weer de volgende keer is.
Wordt vervolgd
Hoe mijn vierde, vijfde en zesde zeildag verliepen lees je over twee weken (op 30 augustus 2024).
Meer weten?
Wil je meer weten over Sailability, lijkt het je leuk om vrijwilliger te worden of wil je weten of je bij jou in de buurt ook aangepast kunt zeilen? Klik dan hier om naar de landelijke website van Sailability te gaan.
Wil je een keer mee met Sailability Hoorn? Sailability Hoorn organiseert deze zomer nog drie zeildagen, namelijk op zaterdag 24 augustus, zondag 8 september en zaterdag 14 september. De eerste keer mag je gratis deelnemen, daarna kost het 15 euro per keer. Wil je meer informatie over Sailability Hoorn of wil je je opgeven voor een van hun zeildagen? Klik dan hier om naar de website van Sailability Hoorn te gaan.
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Twitter, Facebook en Instagram.
Wat een heerlijk verhaal, je hebt al een aardige studie gemaakt van de zeil terminologie en het feit dat het zwemvest tot leven kwam, moest ik erg om lachen.
Ik zeil nu al 10 jaar met even veel plezier bij Sailability Uitgeest. Ik vaar met een man met een dwarslaesie in een S.V. 14, die is wat groter en sportiever en we zitten achter elkaar. In Uitgeest zijn ook 4 Hansa bootjes. We hebben echt een hele gezellige, hechte groep deelnemers, waarvan 3 dames met een visuele beperking en super leuke vrijwilligers.
Hoi Marjolein, Leuk dat jij ook zeilt met Sailability. Ondanks dat ik al bijna 10 jaar in Hoorn woon, wist ik niet dat ze dat hier organiseerden. Jammer, anders had ik me al veel eerder opgegeven. Het is een hele fijne prikkelarme sport. Zo een boot waar jij in Uitgeest mee vaart hebben wij hier niet. Heb jij ook al eens alleen gevaren in een kleine Hansa, waarbij je werd aangestuurd met een headset?
Ik heb in al die 10 jaren, denk ik, 3x alleen gevaren. Voor de SV14 zeilde ik in de Hansa met een gezellige vrijwilliger. Nu heb ik een vaste stuurman. Ik heb het artikel in de krant nog even opgezocht, leuk hoor. Wij stonden afgelopen week in “de Uitgeester” met een foto van ons op de voorpagina.
Wat leuk Debby om je zeilervaringen te lezen. Al die termen. Maar wel leuk dat je er zo’n plezier in hebt.