
In de nieuwsbrief van Oogvereniging Noord-Holland las ik dat in juni 2025 weer een tandemtocht georganiseerd werd. Deze keer vond de tocht plaats rond Schagen. Vorig jaar reden we in de omgeving van Castricum. Ook nu konden deelnemers kiezen tussen een route van 25 of 50 kilometer. Ik schreef me in voor de eerste optie. Hieronder lees je mijn impressie van de tandemtocht op zaterdag 7 juni 2025.
Ontvangst
De inloop voor de tandemtocht begint om 9.30 uur in Buurthuis Loet 10 in Schagen. Helaas ligt dat net buiten het gebied van mijn regiotaxi, dus moet ik met de trein. Mijn geleidehond kan vandaag niet mee, dus besluit ik mijn energie te sparen en me met de regiotaxi naar station Hoorn Centraal te laten brengen.
Terwijl ik in de taxi zit, hoost het buiten. Van die kletsnatte, grijze regen die je het liefst van alles doet afzien. Ik vraag me even serieus af waarom ik dit ook alweer wilde doen, uitgerekend op zo’n dag. Ik neem mezelf voor: als het nog steeds met bakken uit de hemel komt zodra we met de tandem vertrekken, ga ik gewoon niet.
Op het station stap ik in de trein naar Heerhugowaard. Na een energievretende overstap, waar je over leest in mijn blogpost ‘Op afstand bestuurbaar’, reis ik verder naar station Schagen. Het voelt alsof ik al een halve wereldreis achter de rug heb als ik om 9.06 uur eindelijk uit de trein stap. Gelukkig word ik daar samen met vier anderen opgevangen door drie vrijwilligers die ons met de auto naar het buurthuis brengen. Een van hen is Wilma, mijn voorrijder van vandaag. We kennen elkaar nog van vorig jaar. Ik reed toen samen met iemand anders. Het regent nog steeds, al is het gelukkig iets minder heftig dan eerder.
In het buurthuis lopen de meeste mensen meteen door naar de zaal, maar ik maak een tussenstop bij het toilet. Als ik naar buiten kom, staat een van de deelnemers op me te wachten. Ik werd gemist. Hij loopt mee en wijst me vriendelijk een plek aan in de zaal. Die plek voelt onprettig zo midden in de drukte, precies waar ik sinds mijn long covid liever niet zit. Ik verplaats naar de kop van de tafel, met mijn rug tegen de muur. Het lijkt een klein detail, maar op een dag waarop ik extra zuinig moet zijn op mijn energie, maken dit soort keuzes echt verschil.
Langzaam stroomt de zaal vol. De sfeer is gemoedelijk en er wordt volop gekletst. Ik nip rustig van mijn thee en knabbel aan een petit fourtje, terwijl ik de stemmen en gesprekken om me heen in me opneem. Veel mensen ken ik niet, maar dat geeft niet. Net als ik met een vriendin zit bij te praten, neemt de organisator rond 10.15 uur het woord.
Er zijn wat afmeldingen. We zijn vandaag met zestien tandemkoppels. Tien koppels fietsen de polderroute van 50 kilometer, de andere zes – waaronder ikzelf – doen het rustig aan met een rondje van 25 kilometer rondom Schagen. Het eerste stuk tot Dirkshorn en het laatste vanaf Sint Maarten is voor beide groepen hetzelfde. De lange route luncht in Schoorl, wij in Dirkshorn. We worden gewezen op een paar punten waar vanwege werkzaamheden extra voorzichtig moet worden gefietst, en op het noodnummer voor als er onderweg iets misgaat. Hij leest ook een lijst voor met wie er zijn en wie met wie fietst. Dat vind ik altijd fijn. Het is grotendeels dezelfde vrijwilligersgroep als vorig jaar. De organisator had een oproep gezet in een groep voor sportfietsers, maar niemand heeft gereageerd. Jammer!
Na een kort welkomstwoord van de voorzitter van Oogvereniging Noord-Holland maken de deelnemers aan de lange route zich klaar voor vertrek. Mijn vriendin fietst met hen mee. De voorrijders krijgen de routebeschrijving in plastic hoesjes uitgedeeld. Rond 10.45 uur vertrekt de eerste groep.
Het regent nog steeds, dus onze groep besluit nog even te wachten. Wij hoeven immers pas rond 12.15 uur bij onze lunchplek te zijn. Tegen 11.15 uur is het gelukkig nog maar gespetter, en trekken ook wij eropuit. Ik zet een pet op – die houdt de regen uit mijn ogen en voorkomt dat mijn haar steeds in mijn gezicht waait. Echte regenkleding heb ik niet. Ik heb een hekel aan het gekraak en het stugge gevoel van dat soort stoffen. Wel draag ik een waterbestendige jas met capuchon, en voor de zekerheid zit er een droge set kleding in mijn rugtas.
De eerste 8 kilometer
We verlaten het buurthuis via de achterdeur. Bijna iedereen fietst op een niet-elektrische huurtandem, geregeld door de Oogvereniging – ik ook. Een enkeling heeft een eigen tandem mee. Terwijl een vrijwilliger het zadel op mijn hoogte afstelt, schuif ik mijn grote, rode rugtas onder de snelbinders van de bagagedrager. Op mijn rug draag ik een klein rugtasje met druivensuiker, een flesje water, mijn telefoon, medicatie en wat andere handige spullen.
Wilma en ik stemmen onze afzet af: rechter trapper omhoog, tot drie tellen en dan tegelijk wegtrappen. Aangezien zij de route uit haar hoofd kent, nemen wij vandaag het voortouw. We blijven in de buurt van Schagen en doorkruisen verschillende kerndorpen in de gemeente.
Bij het verlaten van het terrein slaan we rechtsaf de Loet in. We zijn met zes tandems en de vrouw van de organisator die op har eigen fiets meefietst.
Al snel fietsen we via een tunneltje onder de snelweg door en rijden rechtdoor over de Menesweg. We slaan rechtsaf de Wielewaal op en passeren Zwembad de Wiel.
Wilma is een wandelende streekencyclopedie. Terwijl we fietsen, vertelt ze met enthousiasme over de omgeving en deelt ze bijzondere verhalen over de plekken waar we langskomen. Dat waardeer ik enorm. Ik moet mijn adem vooral voor het fietsen bewaren – praten tijdens inspanning kost me veel moeite door mijn astma – dus zo vormen we een perfect duo.
We fietsen tussen dorpen en polderland, met weidse akkers vol landbouwgewassen. ‘Kool,’ zegt Wilma, terwijl ze naar de eerste velden wijst. We slaan linksaf en zetten flink aan om de Valkogerdijk op te komen. Dan vraagt ze: ‘Weet je wat een wiel is? We passeren er nu een.’ Ze legt uit dat wielen diepe, ronde plassen zijn, ontstaan na een dijkdoorbraak. Het kolkende water sloeg diepe gaten in het land achter de dijk, die vervolgens vaak met een bocht om die plassen heen werd hersteld – vandaar de slingerende dijkweggetjes. In deze regio liggen er veel, waar ook de watervogels van genieten. Meestal met een bankje erbij.
We slaan linksaf de Tolkerdijk op. Langs de weg staat molen De Klaas, en even verderop fietsen we langs het dorp Valkoog. Het spettert nog steeds, maar gelukkig geen hoosbuien meer. De wind blijft mild. Ik krijg het zelfs wat warm, dus mijn sjaal gaat los en mijn jas een stukje open.
We rijden langs een paardenbak met een paar grazende dieren, en daarna langs een woonwagenkamp – of wat er nog van over is. De wagens lijken inmiddels meer op kleine houten huisjes, en de oorspronkelijke wielen zijn nergens meer te zien. De regen is opgehouden.
We slaan linksaf de Cornelis Werverweg in, die we helemaal uitrijden. Bij een splitsing kiezen we rechts: de Tjallerwallerweg op. Alleen de naam al tovert een glimlach op mijn gezicht. Deze weg – door locals ook wel ’t Schapenweggetje genoemd – slingert zich door het landschap. We maken even plaats voor een melkwagen die zijn ronde doet langs de omliggende boerderijen.
We zien akkers met aardappel en uien en uitgestrekte graslanden. Wilma wijst op een rijtje sierlijke wilgen, een veld vol geschoren schapen en een akker waarop vogels zich tegoed doen aan wat lijkt op komkommers of courgettes.
Bij een splitsing slaan we linksaf de Storkedijk op. De lucht trekt weer dicht en het begint licht te spetteren. Hopelijk blijft het daarbij. We nemen een scherpe bocht naar rechts en rijden de Galgenkade op. ‘De weg heet al eeuwen zo,’ vertelt Wilma. ‘Vroeger woonde hier een boer die iets vreselijks had gedaan. Hij werd direct voor zijn huis opgehangen. Sindsdien heet dit stuk Galgenkade.’ De geschiedenis leeft hier nog in de straatnamen.
Langs de weg staan weer aardappelvelden. ‘De regen komt de boeren goed uit,’ zegt Wilma. ‘Vooral de bollentelers. Als de grond te droog is, hangen er kluiten aarde aan de bollen wanneer je ze oogst.’
Het harde zadel begint me alweer parten te spelen. Zodra het even kan, ga ik kort staan op de trappers om de pijn in mijn kont te verlichten.
We slaan linksaf de Groenvelderweg in, die we helemaal uitrijden. We bevinden ons nu in buurtschap Groenveld. Bij Golfbaan Dirkshorn heeft Wilma nog een verhaal paraat. ‘Deze golfbaan met nu 19 holes wilde ooit uitbreiden en bood een boer veel geld voor zijn land. De boer dacht: ik vraag wat meer. Maar de club vond het te duur en kocht een ander perceel. Toen stond hij met lege handen. Hij spande een rechtszaak aan die hij verloor.’ Zo zie je boontje komt om zijn loontje.
We fietsen langs meer paarden in een wei. Bij een splitsing slaan we rechtsaf de Middenweg op, die naadloos overgaat in de Voorpolderweg. Ik krijg het warm en rits mijn jas helemaal open.
We passeren de brug bij Paarlberg en komen langs een vervallen boerderij. ‘De boer wilde er appartementen van maken,’ vertelt Wilma, ‘maar dat kreeg hij niet voor elkaar. Nu laat hij het langzaam verloederen. Zijn moeder moest eens weten, die was gek op die boerderij.’
We rijden Dirkshorn binnen. ‘Links van ons lag toen mijn vader jong was de school,’ zegt Wilma. ‘Daar woonde ook de schoolmeester. En hier was de huisarts. Het pad ernaartoe werd daarom het Pillenpad genoemd.’
In het centrum slaan we rechtsaf de Raadhuisstraat in. Hier staat een zwembad, maar dat is volgens Wilma tegenwoordig nog maar zelden open. De regen zwelt opnieuw aan, dus ik trek mijn capuchon over mijn pet. We rijden verder langs karakteristieke boerderijen met rieten daken.
Na zo’n kilometer slaan we linksaf, het terrein van Camping Groenhart op. Het is een rustige camping met kleine huisjes. We stappen af om langs de slagboom te lopen. Mijn benen zijn wat stijf en ik kom voorzichtig van de tandem af – blij dat mijn achterwerk eindelijk rust krijgt.
De laatste meters leggen we te voet af. We parkeren de fietsen voor onze lunchplek: Bolle Zus. Ik haal mijn rugtas van de bagagedrager. We hebben er nu een kleine acht kilometer op zitten in zo’n half uur tijd. Na de lunch wachten er nog zo’n zeventien.
Lunch
Wilma en ik zijn als eersten binnen. We kiezen een ronde tafel in de hoek van de ruimte. Ik neem plaats op de stoel helemaal in de hoek — jas uit, sjaal af, pet af, en neerploffen maar. Het is bijna twaalf uur. Even later schuiven er nog drie mensen bij ons aan, een stel en de vrouw van de organisator. We bestellen wat te drinken en maken kennis met onze tafelgenoten. Wilma beschrijft de ruimte. Het heeft de sfeer van een bruin café met van die dikke kleden op tafel. De eigenaar heeft de ruimte ingedeeld in hoekjes en nisjes, zodat je wat afgezonderd kan zitten. Het nisje naast ons bestaat uit twee oude kerkbanken die tegenover elkaar staan.
Ik heb het warm en doe mijn trui uit. Na een klein half uurtje klinkt het verlossende bericht: de lunch is klaar. Het is een lopend buffet met allerlei soorten broodjes, scrambled eggs, verschillende kazen en worsten, en… kroketten! Wilma haalt voor mij een broodje met roerei — dat is echt lang geleden. En wat smaakt het goed!
Tijdens het eten praten de anderen over de omgeving. Ze lijken er allemaal goed bekend te zijn. Ik luister met plezier naar hun verhalen, terwijl de regen buiten opnieuw flink uitpakt. Wij zitten gelukkig lekker droog.
Als Wilma nog een keer langs het buffet gaat, moet ze me helaas teleurstellen: de kroketten zijn al op. Het was blijkbaar niet voor iedereen duidelijk dat er 1 kroket per persoon geregeld was. Jammer, daar had ik echt trek in! Dan maar een kaiserbroodje met leverworst.
Na de lunch plenst het nog steeds, dus we besluiten te wachten tot het iets droger wordt. Eén stel laat zich niet afschrikken en trekt alvast de regen in. Wij vertrekken uiteindelijk om twee uur, als het nog maar zachtjes spettert. Ik doe mijn pet weer op, stop mijn sjaal in mijn tas en doe mijn jas aan. Ik doe hem echter niet dicht.
De laatste 17 kilometer
We lopen opnieuw langs de slagboom en stappen weer op de tandems. Linksaf slaan we de Raadhuisstraat op. De zolen van mijn gympen zijn nat, en af en toe glijd ik van de trappers af. Hopelijk droogt dat snel op – dit fietst niet echt prettig.
Wilma vertelt dat hier ooit het oude raadhuis van de gemeente Harenkarspel stond, vandaar de naam van de straat. Even later passeren we rechts de oude Hervormde kerk. Die is inmiddels omgebouwd tot een woonhuis. Grappig wonen in een kerk.
De Raadhuisstraat gaat ongemerkt over in de Stroet. Vanwege asfalteringswerkzaamheden hobbelen we voorzichtig twee korte stukken over een onverharde weg. Oncomfortabel, maar we komen er wel. Een goed moment om op de trappers te staan en ons achterwerk rust te geven.
Op een kruising slaan we linksaf de Terpweg in. We zijn weer in buurtschap Stroet. Een ander stel op een elektrische tandem zoeft ons voorbij – die hebben duidelijk minder moeite met tegenwind.
We rijden langs uitgestrekte akkers vol bonen. Het landschap blijft zich maar uitstrekken. Na een paar honderd meter slaan we rechtsaf het Rijperfietspaadje op, een smal pad met een hoog bruggetje. We stappen even af en lopen eroverheen – mijn kont protesteert al een tijdje, dus dit stukje lopen is meer dan welkom.
Aan het eind van het fietspad steken we de Rijperweg over. We gaan rechtsaf het fietspad op en nemen direct de eerste links: de Jan van Schagenweg. Aan het einde slaan we linksaf de Breelandsweg op. ‘Ik zie een witte reiger in een tuin!’ roept Wilma ineens enthousiast. ‘Die zag je vroeger bijna niet,’ zegt ze, ‘maar de laatste jaren kom ik ze steeds vaker tegen.’
Mijn kont protesteert hevig. Bij elk stopmoment sta ik even op de trappers of schuif ik zo ver mogelijk naar achteren, zodat ik op mijn rugtas zit. Creatief comfort zoeken, noem ik het maar.
Bij de kruising slaan we rechtsaf de Selschardijk op. We passeren het Acon-circuit voor crossauto’s. Nooit geweten dat dat hier was. We komen langs meerdere akkers: uien, aardappels, bonen, komkommers, graan, kolen, mais… een complete groentewinkel hebben we al gezien. En vogelverschrikkers, in alle soorten en maten – sommigen lijken net mensen, anderen zijn gewoon kleurrijke lappen stof in vogelkleuren.
Ook vee is veel te zien. Paarden zien we het meest, maar ook koeien staan her en der rustig te grazen. Af en toe kraait een haan in de verte, soms dringt een typische boerderijlucht mijn neus binnen. ‘Links lopen vleeskoeien,’ zegt Wilma. Op mijn vraag hoe je die van melkkoeien onderscheidt, legt ze uit dat het andere rassen zijn – en dat melkkoeien grotere uiers hebben. Logisch, als je erover nadenkt.
We slaan rechtsaf de Westfriese Omringdijk op. De klim omhoog vergt wat extra inspanning. Ik red het net niet en we leggen de laatste meters lopend af. Deze dijk is indrukwekkend: hij is 126 kilometer lang en hij omringt de hele regio West-Friesland. Hij slingert langs Enkhuizen, Hoorn, Alkmaar, Schagen, Medemblik – en keert dan weer terug naar Enkhuizen.
Het wordt warm. Ik doe mijn pet af en hang hem aan het stuur.
Bij Sint Maarten slaan we linksaf het fietspad op richting Sint Maartensbrug. In het dorp passeren we een natuurijsbaan. Wanneer er geen ijs ligt, is het een oase van rust en natuur. In het midden ligt een verhoogd stuk grond – als een eiland – met wilde bloemen en grazend vee.
We stoppen even om op een achteropgeraakt tandemkoppel te wachten. Mooi getimed, want het begint weer harder te regenen. Ik zet snel mijn pet terug op en we schuilen onder een paar bomen. Na tien minuten zijn ze er nog steeds niet. We vermoeden dat ze hebben afgesneden via de dijk, dus we fietsen weer door.
Bij een kruising slaan we rechtsaf en volgen de Grote Sloot tot we Schagerbrug binnenrijden. Bij de eerste kruising gaan we rechtsaf, steken de brug over en rijden rechtdoor de Schagerweg op. ‘Hier links staat een oud weeshuis,’ zegt Wilma.
We verlaten Schagerbrug alweer snel en volgen het fietspad. Bij een oversteekplaats slaan we rechtsaf de Lagerdijkerweg op, en direct weer rechts de Nieuwe Dijk op. Na 300 meter gaan we linksaf de Oudedijk op en daarna nogmaals linksaf de Halerweg in. Die rijden we helemaal uit – en nu zijn we weer terug in Schagen.
Eindelijk. Mijn zitvlak schreeuwt het uit van ellende. Dan ineens schrik: ik voel mijn pet niet meer aan het stuur hangen. Voor ik echt in paniek raak, voel ik hem stevig op mijn hoofd zitten. Ik schiet in de lach. Het doet denken aan dat moment waarop je je bril zoekt… die je gewoon op hebt.
Aan het einde van de Halerweg slaan we rechtsaf het fietspad op en rijden de ovatonde op – een ovale rotonde, blijkbaar. We nemen de eerste afslag naar rechts, de weg Westerpark in. De weg gaat over in een fietspad. Bij de splitsing slaan we linksaf de Menesweg in. Het is druk op dit fietspad. De zon laat zich ineens zien.
We naderen het station waar ik vanmorgen werd opgehaald. Door het fietstunneltje, nog een klein stukje…
We rijden rechtdoor de Loet op. Links ligt Buurthuis Loet 10. We fietsen door naar de achterzijde, waar de tandems van de 50-kilometergroep al staan – en ook die van het ‘verloren’ koppel dat achter was geraakt.
Ik stap stijf van de fiets af. Inclusief het schuilmoment deden we over dit tweede deel iets meer dan een uur. Het is 15.15 uur.
Als we naar binnenlopen komt net de vrachtwagen aanrijden die de huurtandems weer komt ophalen.
Afsluiting
Mijn stoel van vanmorgen is vrij en ik plof er dankbaar in. Wat een geluk: mijn vriendin zit toevallig aan dezelfde tafel. We praten bij over onze routes en belevenissen. Dorstig drink ik mijn ijsthee op, die een vriendelijke vrijwilliger voor me heeft gehaald. Een simpel gebaar wat voelt als pure luxe.
Ik ben moe, maar lang niet zo uitgeput als vorig jaar. Toch ben ik blij als ik straks thuis languit op de bank lig. Ondertussen lopen vrijwilligers rond met schalen vol bittergarnituur. Ik grijp een bitterbal – yes, toch nog een soort kroket gescoord! ‘Neem er gelijk twee,’ zegt Wilma lachend.
Terwijl ik aan mijn tweede ijsthee nip, neemt de organisator het woord. Met een kort praatje sluit hij de dag officieel af. Volgend jaar gaan ze waarschijnlijk fietsen rondom Alkmaar. Daarna verzamel ik mijn spullen, en ons groepje maakt zich klaar voor vertrek richting het station. Ook nu worden we weer keurig begeleid door vrijwilligers tot aan het perron. Wat een service – echt fijn.
Ik neem afscheid van Wilma en de andere begeleiders.
‘Tot volgend jaar misschien!’ zeg ik met een vermoeide glimlach. Om 16.52 uur stap ik weer in de trein richting huis.
<H3> Wat vond ik ervan?
Net zoals vorig jaar was de tandemtocht weer uitstekend georganiseerd. Erg fijn dat we van het station gehaald werden en dat je niet zelf een voorrijder hoeft te regelen — dat scheelt een hoop geregel. Ik ken namelijk niemand die het leuk vindt om met mij te tandemfietsen. In de schuur staat mijn oude tandem, maar daar is al jaren niet meer op gereden. De route van 25 kilometer was voor mij ruim voldoende. Ik ben er ruim een week moe van geweest.
Ik was ook ontzettend blij met Wilma. Het voelde alsof ik op pad was met een echte streekgids. Ze zou een boek moeten schrijven. Ze vertelde onderweg interessante weetjes over dorpen, straten en bijzondere plekken. Ik heb weer het een en ander opgestoken!
Het enige minpuntje waren de zadels. Twee dagen later voelde ik de pijn in mijn zitvlak nog steeds. De druk op mijn zitbotjes was behoorlijk, vooral door het harde zadel van de huurtandem. Als ik volgend jaar weer meedoe, ga ik op zoek naar een simpel gelhoesje of een zadelkussentje — dat lijkt me geen overbodige luxe.
Meer weten?
Wil je meedoen aan een activiteit van de Oogvereniging bij jou in de buurt? Klik dan hier om naar de landelijke agenda te gaan en te ontdekken welke activiteiten georganiseerd worden.
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Volg Tikje Anders op social media en mis geen enkele blogupdate. Je vindt me op Facebook, Instagram en LinkedIn!
Wil je een seintje krijgen als er een nieuwe blogpost is? Vul dan je e-mailadres in onderaan deze pagina en klik op ‘Abonneren’ om updates rechtstreeks in je mailbox te ontvangen.