In mijn blogplanning staat dat ik vandaag een ‘Hoe doe je dat?’-blog met jullie zou delen. Maar ik gooi mijn schema deze zomer een beetje om. De afgelopen maanden heb ik diverse leuke activiteiten ondernomen, die ik graag met jullie wil delen. Om actueel te blijven en jullie geen mosterd na de maaltijd op te dienen, is er de komende weken geen ‘Hoe doe je dat?’, maar post ik daarvoor in de plaats een paar extra ‘Voelhoorn’-blogs. Vandaag de eerste.
Onlangs organiseerde Oogvereniging Noord-Holland een uitstapje naar Buitenmuseum Enkhuizen, ook bekend als het Zuiderzeemuseum of Openluchtmuseum Enkhuizen. Toevallig was ik een half jaar eerder met een vriendin naar het museum geweest, maar bij het uitstapje van de Oogvereniging zou er een gids aanwezig zijn. Met een gids krijg je altijd meer te horen dan wanneer je alleen op pad bent. Omdat ik van musea en geschiedenis houd, besloot ik me aan te melden. Hieronder lees je mijn indruk van het bezoek met Oogvereniging Noord-Holland op 30 mei 2024.
N.B.: De foto’s in deze blog zijn niet van de dag zelf, maar van mijn eerdere bezoek in september 2023 met mijn vriendin.
eOntvangst
We verzamelen om 10.00 uur bij het Entreepaviljoen, de hoofdingang van het museum. Deze locatie is nieuw voor mij; de vorige keer gingen we direct naar binnen bij een ingang van het Buitenmuseum zelf.
Mijn geleidehond blijf dit keer thuis omdat de huisjes klein zijn en er geen mogelijkheid is om de hond uit te laten. Aangezien ik in West-Friesland woon, kan ik met de regiotaxi. Bij de ingang ontmoet ik de twee organisatoren van de dag. Al snel sluiten de andere deelnemers zich bij ons aan en gaan we naar binnen.
We gaan langs de kassa voor de museumtickets. Daarna is het in de entreehal wachten tot het tijd is voor de museumveerboot. In het entreepaviljoen staat een maquette. In het programma stond dat we die zouden bekijken, maar we hebben pech. De maquette is in reparatie.
Het is druk en rumoerig in de hal. Naast het geboor bij de maquette blijkt ons bezoek namelijk tegelijk te zijn met dat van een kinderdagverblijf. Er lopen zo’n honderd kinderen rond die ook wachten op de veerboot.
Varen over het IJsselmeer
Zodra de veerboot bijna arriveert, lopen we via de achterkant het gebouw uit. Al snel wordt mij een arm aangeboden. Wanneer onze groep met witte stokken de veerboot betreedt, roept de schipper om dat er bankjes voor ons vrij moeten worden gemaakt. Dat voelt toch altijd een beetje gênant. Ik klaag echter niet wanneer ik een plek krijg aangeboden. Een van de deelnemers zat al op de boot; hij was opgestapt bij station Enkhuizen. De boot vaart namelijk een driehoek: Station Enkhuizen, Entreepaviljoen, Buitenmuseum, en dan weer terug naar het station.
Het is prachtig weer en we genieten van het korte vaartochtje en de zon. Na ongeveer een kwartier meert de boot aan bij het Buitenmuseum. We gaan aan land bij de kalkovens. De gids verwacht ons om 11.00 uur in het restaurant voor koffie of thee en wat lekkers. Met behulp van een kaart van het museum vinden we onze weg naar de locatie.
Restaurant
Het is rustig in het restaurant en er staat al een tafel voor ons klaar. We krijgen thee of koffie aangeboden en een plak krentenwegge, een cakevormige plak met onder andere krenten, rozijnen en speciale kruiden en specerijen. De smaak en textuur doen mij denken aan paas- of kerstbrood. Iemand uit de groep vertelt dat het hier in de omgeving meer bekend is als krentenmik. Nadat iedereen heeft kennisgemaakt, we onze drankjes op hebben en de toiletten zijn bezocht, arriveert onze gids.
Rondleiding
De gids neemt ons mee naar buiten en stelt zichzelf voor. Hij is begin twintig en dol op geschiedenis. Hij vertelt dat we een rondleiding van een uur krijgen, waarbij we diverse gebouwen bezoeken. Het Zuiderzeemuseum bestaat al sinds 1950. Het bestaat uit een Buitenmuseum en een Binnenmuseum.
In 1932 sloot de Afsluitdijk de Zuiderzee af van de Waddenzee en kreeg het nieuwe binnenmeer de naam IJsselmeer. Het gedeelte buiten de dijk hoort sindsdien bij de Waddenzee. Het Zuiderzeemuseum richt zich op de geschiedenis, actualiteit en toekomst van het IJsselmeergebied. De thema’s water, ambachten en gemeenschappen staan hierbij centraal. Het Buitenmuseum heeft 140 historische gebouwen uit de omgeving van de voormalige Zuiderzee.
Brug uit Friesland
Onze eerste stop is bij een bruggetje. De gids vertelt dat de ophaalbrug afkomstig is uit het Friese Jorwerd en dateert uit 1915. In 1975 moest de ijzeren ophaalbrug plaatsmaken voor een vaste oeververbinding omdat de brug te zwak was geworden voor het moderne bedrijfsverkeer. De vervanging van de brug was niet goed geregeld. De brug werd weggehaald, maar er was nog geen nieuwe die ervoor in de plaats kon komen. Het dorp zat dus zonder brug.
Hervormde kapel uit Den Oever
We lopen door naar een kleine kerk en betreden deze via de ingang onder de toren. In het voorvertrek staan enkele stenen sarcofagen.
De kapel is een zaalkerkje, gebouwd met stevige bakstenen, heeft een koor zonder steunberen en eenvoudige spitsboogvensters. In de kerk staan stoelen en banken. Vooraan bevinden zich een eikenhouten preekstoel en een doophek. Onderaan de kansel hangt het messing doopvont. Op de vloer zijn de omtrekken van grafstenen zichtbaar. De gids vertelt dat vroeger mensen in de kerk werden begraven, wat vanwege de nabijheid tot god veel geld kostte. Alleen de rijken konden zich dat veroorloven. Als er iemand begraven was en het was warm in de kapel, stonk het er flink. Hier komt de uitdrukking ‘rijke stinkerds’ vandaan. Hoewel ik dit al wist, was het voor velen in de groep nieuw.
De gids vertelt dat de kapel afkomstig is uit Den Oever, gemeente Wieringen. De eerste bouwsporen van de kapel dateren uit de 15e eeuw. In 1968 werd het gebouw steen voor steen afgebroken en als eerste museumobject in het buitenmuseum herbouwd.
De gids wijst op de stoelen: de stoelen vooraan zijn allemaal voorzien van een naam en behoorden toe aan de rijkste mensen uit de stad. Achter hen zaten de middenstanders op banken met deurtjes. Daarachter waren banken zonder deurtjes voor de lage inkomens. En de armen stonden achter in de kerk.
Hoewel er geen diensten meer worden gehouden in de kapel, wordt hij wel gebruikt als trouwlocatie en voor concerten.
Schooltje uit Kollum
Vlak bij de kerk staat een oud schooltje. De gids leidt ons naar binnen en in het achterste lokaal nemen we plaats in de ouderwetse schoolbanken. De banken en tafels zijn van hout, met bovenaan de tafels een gleuf voor de pen en een gat voor de inktpot.
De gids vertelt dat dit gebouw een reconstructie is van een school uit Kollum, een van de laatste gebouwen die aan het museum zijn toegevoegd. De oorspronkelijke school werd gebouwd in 1828. Vanaf 1935 werd het voor andere doeleinden gebruikt, waaronder visopslag. In 1983 is het door brand verwoest. Omdat het een goed voorbeeld was van een veelvoorkomend type dorpsschool, werd het al voor de brand opgemeten om een kopie te kunnen bouwen in het buitenmuseum. Dat is in 1990 gerealiseerd. Het eerste lokaal is nu ingericht als een lagere schoolklas rond 1905, terwijl het tweede lokaal laat zien hoe een hogere klas er rond 1930 uitzag.
De kinderen kwamen op klompen naar school, die ze in de gang moesten achterlaten. In de klas werd gecontroleerd of ze luizen hadden en of ze schoon waren. De kinderen schreven met een kroontjespen en inkt, en voor huiswerk gebruikten ze een lei. De docent stond voor het bord en was erg streng.
De gids vraagt of we weten waarom er altijd een knuffeleend in de klas stond. Niemand weet het. Hij legt uit dat in de 18e en 19e eeuw een pechvogel werd gebruikt in het onderwijs. Wanneer een leerling niet oplette in de klas, gooide de meester een pop in de vorm van een vogel – een harde stoffen zak gevuld met zemelen – naar het hoofd van het ongehoorzame kind. De leerling moest dan opstaan en de vogel terugbrengen naar de docent. Daarna werd de leerling nogmaals gestraft voor zijn gedrag: een tik op de hand met de plak of achter het bord moeten staan waren bekende straffen.
Apotheek ‘De Groote Gaper’ uit Hoorn
De gids leidt ons naar een oude apotheek. Apotheken bestonden uit een winkelgedeelte en een laboratoriumgedeelte. We lopen direct door naar de achterruimte, waarin het museum ‘Gapers’ tentoonstelt achter glas. Ik ken het begrip niet.
Een gaper is blijkbaar een beeld van een hoofd dat vroeger als uithangbord boven de deur van apotheken hing. Elk ambacht had zijn eigen symbool, omdat veel mensen niet konden lezen maar symbolen wel herkenbaar waren.
Gapers zijn voornamelijk hoofden van mannen, verkrijgbaar in verschillende soorten, maten en huidskleuren. Ze hebben een open mond en vaak een uitgestoken tong. Gapers met een donkere huidskleur symboliseerden waar de medicijnen vandaan kwamen. Ze kwamen alleen voor in Nederland en Vlaanderen.
Er zijn verschillende verklaringen voor de open mond van de gaper. Het symbool kan staan voor het uitroepen van pijn, het innemen van medicijnen of het openen van de mond zodat de dokter erin kon kijken.
Deze collectie gapers is afkomstig van een dame die ze verzamelde en haar collectie uiteindelijk schonk aan het museum.
Stoomwasserij en stoommachine uit IJsselmuiden
Onze volgende stop is bij de stoomwasserij. Zodra we naar binnen stappen, komt de geur van wasgoed me tegemoet en hoor ik het klotsende geluid van water. Verschillende grote bakken en tonnen staan klaar voor het wassen: een ijzeren voor de kookwas, een houten voor de bonte was en een kleinere voor fijne was en wol. De trommels worden aangedreven met leren riemen.
Rond de Zuiderzee werd de bedrijvigheid gekenmerkt door kleinschaligheid en handarbeid. De opkomst van de stoommachine rond 1870 bracht hierin verandering. Werkzaamheden die voorheen handmatig werden uitgevoerd, konden nu machinaal worden gedaan. Zo ontstonden stoomwasserijen, waar met behulp van stoomkracht en grote wastrommels het wasgoed werd gewassen. Alleen de welgestelden konden zich deze luxe veroorloven.
We bezoeken de man die de stoommachine bedient. De stoker vertelt dat deze stoommachine uit 1895 stamt en 10 pk heeft. Per dag kan er 350 kilo wasgoed mee gewassen worden. Om de machine te laten werken, wordt vuur gestookt in de vuurgang. Hieromheen bevindt zich een compartiment met water. De hitte zet het water om in stoom, die via een buis naar de machine wordt geleid. De stoomkracht drijft de centrale aandrijving aan, die vervolgens de wastrommels in beweging zet. Tevens zorgt de stoommachine ervoor dat er heet water beschikbaar is om mee te wassen.
Schokland
Het Zuiderzeemuseum herbergt huisjes uit verschillende regio’s, waarvan ze van sommige locaties meerdere huizen hebben overgenomen. We brengen een bezoek aan het gedeelte van het museum dat gewijd is aan Schokland.
De gids vertelt dat Schokland oorspronkelijk een eiland was midden in de Zuiderzee, nu gelegen in de Noordoostpolder. De bodem van het eiland bestond voornamelijk uit veen, wat dijkbouw onmogelijk maakte. De zeer arme bewoners probeerden hun eiland te beschermen met palenschermen, maar desondanks werd het eiland regelmatig overstroomd en kalfde het steeds verder af. In 1859 besloot de regering tot de ontruiming van Schokland, omdat het niet langer veilig was er te wonen.
Toen de Schokkers nog op het eiland woonden, liep er langs de oostkust een houten paalwering met een smalle loopplank, waarmee ze van de ene naar de andere terp konden lopen. Het drassige eiland zelf was nauwelijks begaanbaar.
Wanneer eilandbewoners elkaar tegenkwamen op de smalle loopplank, deden ze iets bijzonders: ze pakten elkaar stevig bij het middel vast en draaiden om elkaar heen. Wanneer er een klik was tussen beiden, werd er een extra rondje gedraaid voordat ze hun weg vervolgden. Deze gewoonte stond bekend als de Schokkerdans.
Urk
De gids leidt ons naar het gedeelte over Urk. Op de Urker bult wordt het leven op Urk in 1905 uitgebeeld via een rollenspel. Het bestaat uit een straatje met verschillende originele huizen afkomstig van Urk, waar vrijwilligers rondlopen in klederdracht.
Vóór de aanleg van de Noordoostpolder was Urk een eiland dat geleidelijk aan steeds kleiner werd. De meeste Urkers waren vissers of werkten in de visverwerkende industrie. Na de afsluiting van de Zuiderzee gingen de Urkers vissen op de Noordzee.
De gids wijst ons op een slaphangende waslijn, bestaande uit twee touwen die om elkaar heen gedraaid zijn, maar waartussen veel ruimte zit. Bij mijn vorige bezoek hoorde ik toevallig over deze ouderwetse waslijnen. Men gebruikte destijds geen knijpers, maar stopte de punten van het wasgoed tussen de twee touwen, waarna de lijn strakgetrokken werd om de was stevig vast te zetten.
Leven op een kluitje in Zoutkamp
Op mijn verzoek brengen we een bezoek aan het huisje van een vissersvrouw uit Zoutkamp. Enkele maanden geleden ontdekte ik dit huisje met mijn vriendin. Het huisje is voorzien van geluiden en geuren, wat het voor ons natuurlijk extra leuk maakt. Helaas hebben we wat pech: er zijn een paar Duitsers binnen die maar blijven kletsen, waardoor we Grietje, de vissersvrouw, niet goed verstaan wanneer we binnenkomen. Ze begroet de bezoekers en vertelt over haar leven. Ik herinner me nog dat haar man op zee zit en zij het huishouden draaiende houdt. In het kleine huisje woont ze samen met oma en vier kinderen.
Vanuit de hal stap je de kleine keuken binnen, waarin een pan met een klepperend deksel op het vuur staat te pruttelen. In het woongedeelte ligt zieke oma in de bedstee en hoor je de kinderen op zolder spelen. Er hangt was te drogen en er staat van alles op tafel en in de kastjes. Er is veel te horen, ruiken en voelen.
Touwslagerij
Onze volgende stop is bij de touwslagerij. De touwslager heeft geen tijd, dus de gids geeft ons een korte uitleg. Lijnbanen of touwslagerijen waren bedrijven waar touw werd vervaardigd voor scheepstimmerwerven, zeilmakerijen, visserij en veehouders. In het museum worden uit dunne strengen vlasgaren verschillende soorten touwen geslagen, zoals waslijnen, scheepstouwen en springtouwen. Vroeger werden hiervoor ook materialen zoals hennep, manilla en kokos gebruikt. De gids laat een stuk vlas rondgaan zodat we het kunnen voelen.
Touw wordt geslagen op een lijnbaan. Het kan een korte baan zijn, zoals deze, maar in sommige steden waren ze honderden meters lang.
Een van onze groepsleden mag aan het rad draaien, zij is de raddraaier. De gids legt uit wat er gebeurt, maar ik vind zijn uitleg niet duidelijk genoeg voor de groep, vooral omdat ze niet goed kunnen zien wat er gedaan wordt. Tijdens mijn vorige bezoek kreeg ik een uitgebreide uitleg van een andere touwslager, die me alles liet voelen. Daarom probeer ik nu zelf een poging te doen het uit te leggen.
De lijnbaan voor ons is een paar meter lang. Aan de ene kant zitten vier haken, op een stuk dat vastzit. Aan de andere kant van de lijnbaan is een wiel met ook vier haken eraan. De touwslager neemt een koord en maakt dat aan de ene kant vast aan een van de haken. Vervolgens loopt hij naar de andere kant waar hij het koord om een van de haken daar slaat, en daarna loopt hij weer terug naar de eerste kant waar hij het om een andere haak slaat. Dit herhaalt hij, steeds om en om, totdat hij vindt dat het genoeg is.
Vorige keer toen ik hier was, gebruikte de touwslager drie haken aan elke kant, maar vandaag zijn er slechts twee haken aan beide kanten in gebruik, zoals de gids uitlegt.
Ik leg uit dat onze vrijwillige raddraaier door aan het rad, waaraan de haken zitten, te draaien de koorden om elkaar heen draait. Om te voorkomen dat het te snel gaat en er knopen ontstaan, wordt er een zwaar object, de klos genaamd, gebruikt. Dit houdt de verschillende draden van het nieuwe touw bij elkaar en schuift langzaam van de ene kant van de lijnbaan naar de kant met het rad. Degene die bij de klos moest staan – en dus de klos was – moest geregeld een heel eind met het touw meelopen.
Door het draaien van het wiel worden de touwen dus om elkaar heen gedraaid, waardoor een touw altijd korter wordt dan de lijnbaan waarop het wordt gemaakt.
De gids vertelt dat hij het zojuist gemaakte springtouw aan het einde van de rondleiding zal verloten.
Klapgoot in huisje uit Moddergat
We stoppen bij het huisje van de verhalenvertelster. De gids wil ons de klapgoot laten zien in dit huisje uit 1858 uit Moddergat, Friesland.
Net als veel andere huizen heeft het een dakgoot. Op ooghoogte, naast de deur in de muur van het huis, zit een gat waardoor ook een los stuk goot steekt. Deze goot hangt diagonaal en kan omhoog en omlaag geklapt worden. Het water van de dakgoot stroomt naar de klapgoot. Door de klapgoot omhoog of omlaag te zetten, bepaalt de bewoner of het regenwater respectievelijk in de regenton binnen of buiten valt.
In de regenton hield men vaak een zoetwatervisje. Zolang de vis leefde, was het water drinkbaar.
Ons uur met de gids is al voorbij en iedereen vindt het jammer. Hij besluit ons daarom mee te nemen naar een andere locatie.
Vogelhoeksmolen uit Hemelum
We maken een stop bij een molen, maar gaan niet naar binnen. De molen is een achtkantige bovenkruier afkomstig uit het Friese Hemelum, oorspronkelijk gelegen aan de rand van de Vogelhoekspolder. Vanaf het midden van de 19e eeuw tot 1947 maalde de molen het water uit de Morra. De houten vijzel van de molen draait in een bak en schroeft het water als het ware omhoog. In 1947 werd de molen vervangen door een gemaal. In 1984 is de molen verplaatst naar het Zuiderzeemuseum.
Ik begrijp niet goed wat de gids bedoelt met ‘omhoog schroeven’. Gelukkig is er een tastbaar voorbeeld. Ik moet even wachten omdat een paar enthousiaste kinderen er druk mee bezig zijn. Hun vader wil doorlopen, maar de kinderen vinden het te leuk. Uiteindelijk is het mijn beurt. Het voorbeeld is een wiel ter grootte van een stuur. Wanneer je dat draait, beweegt het mechaniek eronder. Ik voel met mijn handen langs het mechaniek en begin te begrijpen hoe het werkt. Het heeft de vorm van een lange schroef, vergelijkbaar met een wokkelchip. De buitenranden zijn omgekruld, zodat het water in de geul blijft zitten. Door het draaien van het wiel wordt het water steeds hoger in de schroef omhoog gedrukt.
Lunch
Dan is de rondleiding toch echt voorbij. De gids loopt met ons mee naar het restaurant. Voor de deur verloot hij het springtouw dat we hebben gemaakt bij de touwslager. De eerste die een poging doet om een nummer te raden, heeft meteen succes.
Binnen halen we ons eten bij een lopend buffet. Ik kies lekker ongezond voor een hamburger en patat, en neem een smoothie. We eindigen niet allemaal aan dezelfde tafel. Een aantal duo’s komt afscheid nemen en gaat naar huis of nog even alleen het museum in. Uiteindelijk blijf ik achter met de twee organisatoren. Ze hebben onthouden dat ik graag nog langs de museumbakker wil voor iets lekkers van vroeger. Zij hebben daar ook wel trek in.
Bakkerij uit Hoorn
In de bakkerij, die uit Hoorn stamt en dateert uit 1891, vraag ik aan de winkelmedewerkster wat de keuzemogelijkheden zijn. Ze bieden onder andere stroopwafels, gevulde koeken, krakelingen en Zuiderzeebollen aan. De bakker legt uit dat deze laatste twee krentenbollen zijn die op elkaar zitten met o.a. basterdsuiker ertussen. De krakelingen zijn erg groot, dus ik ben bang dat ze vanwege hun broosheid niet heel thuiskomen. Daarom kies ik voor een paar Zuiderzeebollen en verse gevulde koeken.
Afgelopen
Dan is er echt een einde gekomen aan deze interessante dag. We lopen terug naar de veerboot, waar een paar van onze groepsgenoten nog zitten te wachten op de volgende boot. Op de boot bel ik de regiotaxi om te vragen om me over een uur op te halen. Na ongeveer twintig minuten zijn we weer bij het Entreepaviljoen. Ik moet wachten op mijn taxi en neem plaats op een van de bankjes in de hal. Terwijl ik rustig een boek luister, word ik aangesproken door de baliemedewerkster. Ze biedt me een kop thee aan. Wat lief! Ik heb nog een half uur, dus ik accepteer dankbaar haar aanbod. Ze loopt zelfs nog even mee naar de taxi als ik een belletje krijg dat hij er is. Ik ben iets na 16.00 uur thuis.
Wat vond ik ervan?
Ondanks dat ik het museum al kende, heb ik een heerlijke dag gehad. We hadden een gezellige groep, mooi weer en een enthousiaste gids. Wel vond ik het jammer dat hij niet veel deed om ons dingen te laten voelen of ervaren. Een paar maanden eerder in het museum kreeg ik uitleg van de vrijwilligers en kon ik veel meer dingen zelf ervaren, zoals het maken van bezems, uitleg van een mandenvlechtster en een bezoek brengen aan de smederij.
Ik was deze keer blij dat ik al eerder was geweest, omdat ik daardoor al wist hoe sommige dingen eruitzagen die de gids vertelde. Toch waren er ook nieuwe dingen voor mij, zoals de molen en de verhalen over Urk en Schokland.
Al met al blijft dit museum een aanrader, juist omdat er zoveel te voelen en ervaren is. Met meer dan 140 gebouwen heb ik nog niet alles bezocht, dus ik ga zeker een keer terug.
Meer weten?
Wil je meer weten over het Zuiderzeemuseum of wil je er zelf eens heen? Klik dan hier om naar hun website te gaan.
Wil je een keer mee met een activiteit van de Oogvereniging? Klik dan hier om naar hun landelijke agenda te gaan om te zien wat ze bij jou in de buurt organiseren.
Nooit meer een Tikje Anders blog missen?
Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Twitter, Facebook en Instagram.
Wat een mooi geschreven stuk.
Een leuke dag dus in het Buitenmuseum. We kunnen zeker nog een keer terug gaan
Is altijd leuk!