
Als je blind bent, kun je een hoop zelf. Je leert navigeren met je taststok of geleidehond, je onthoudt routes, locaties van gebouwen en obstakels op straat. Maar sommige dingen blijven lastig. Eén daarvan vind ik: snel een toilet vinden bij hoge nood. Waar een ziende even om zich heen kijkt en ergens naar binnen rent, moet ik vertrouwen op mijn geheugen, mijn oriëntatie en een flinke dosis geluk. Zeker als de nood ineens toeslaat.
Zomer 2024
Ik ben op weg naar het station. Samen met mijn blindengeleidehond Tarka maak ik een kleine omweg door het winkelcentrum naast het station voor een boodschap. Ik loop nog maar net het winkelgebied in, als het gebeurt: kramp in mijn darmen. Niet zomaar een kramp, maar zo’n allesoverheersende waarschuwing van je lijf: binnen een paar minuten komt er iets uit, of je het wilt of niet.
Shit. Wat nu?!
Zoeken zonder te kunnen kijken
Om me heen kijken kan ik niet. Dus in plaats van visueel zoeken, moet ik razendsnel nadenken. En op dat moment baal ik daar flink van. Iemand anders kijkt gewoon om zich heen en ziet misschien een restaurant, een openbare wc of een winkel waar je naar binnen kunt. Dat visuele overzicht kan zoveel helpen. Maar ik moet het allemaal uit mijn hoofd doen. Afgaan op mijn geheugen, mijn gevoel, mijn ervaring. En hopen dat ik de juiste keuze maak.
Ergens op dit plein zit een Turks restaurant. Daar zou ik misschien naar binnen kunnen. Maar waar precies? Ik ga er nooit in mijn eentje heen. En is het al open? Ik kan het niet zien, en blindelings op goed geluk zoeken kost tijd die ik niet heb.
Dan schiet me ineens iets beters te binnen: de bibliotheek! Daar zijn toiletten. Het is wel iets verder lopen, maar beter dan verdwalen op zoek naar een dichte deur en dan alsnog iets anders moeten zoeken.
Een race tegen de klok (en de darmen)
Voorovergebogen van de pijn haast ik me met Tarka richting bieb. Ik weet dat er een iets snellere weg is, maar die neem ik niet, omdat ik die zebra nooit gebruik en nu geen tijd wil verliezen om hem te zoeken. Ik kies bewust voor de zebra die we dagelijks gebruiken – sneller misschien niet, maar wel vertrouwd. Tarka twijfelt. Ze begrijpt niet waarom we langs het station lopen en er niet heen gaan. Hier is toch het station, baas? Wat wil je nou? Na aandringen loopt ze toch door.
Eenmaal bij de bibliotheek vraag ik haar de deur te zoeken: ‘Tarka, zoek deur.’ We staan voor een glazen wand, maar er gaan geen schuifdeuren open. We komen hier vrijwel nooit, dus ik ben er niet zeker van of we goed staan. En er is niemand in de buurt om het te vragen.
De krampen worden erger. Ik weet: dit hou ik niet lang meer vol. Wat nu!
De redding
Dan herinner ik me ineens: naast de bieb zit de huisartsenpraktijk. Dáár is een toilet! We rennen verder, ik half dubbelgeklapt, en gaan vliegensvlug door de schuifdeuren. Mijn schouder botst tegen de deurpost – au, maar ik heb geen tijd om Tarka te corrigeren.
In mijn hoofd klinkt de mantra: Laat het toilet vrij zijn, laat het toilet vrij zijn…
Ik voel aan de kruk van het invalidetoilet. Deur open! Yes! Tas op de grond, Tarka los, rok omhoog, ondergoed omlaag, gaan zitten en… loslaten.
Wat een opluchting!
Net op tijd… of toch niet?
Tien ongemakkelijke minuten later was ik mijn handen en pak ik mijn spullen. Ik kijk op mijn horloge – ik kan mijn trein nog halen!
Maar als we bij het station aankomen… slaat de paniek toe: mijn OV-pas is weg. Shit! Ik weet zeker dat ik hem bij me had.
O nee! Die ligt nog op de wastafel bij de huisarts.
Dus rennen Tarka en ik opnieuw over de zebra, terug naar de praktijk. Met een nieuw mantra in mijn hoofd: Laat de pas er nog liggen, laat de pas er nog liggen…
Het toilet is vrij. En ja hoor, daar ligt mijn pas. Op de wastafel.
Deze keer voel ik een ander soort opluchting.
De trein halen we daarna nog maar net.
Afsluiting
Als blind persoon moet je vaak op je gevoel, geheugen en logica vertrouwen. Zeker bij noodgevallen is dat een uitdaging. Je kunt niet even om je heen kijken of ergens snel naar binnen rennen. Elke stap moet doordacht zijn – zelfs als je darmen het tegenovergestelde eisen. Gelukkig heb ik Tarka, mijn kennis van de omgeving, en een beetje geluk aan mijn zijde. Maar ik hoop wel dat de volgende keer een stuk minder… spannend verloopt.