Blindvaren

Foto van Elian als tiener die aan het windsurfen is. Ze heeft blond haar en draagt een reddingsvest in de kleuren oranje en blauw, en een zwarte wetsuit. Ze staat met haar rug naar de camera en houdt een windsurfzeil vast dat roze en lichtblauw van kleur is. Op de achtergrond is water te zien met een andere windsurfer en enkele huizen aan de overkant van het water. Het lijkt een bewolkte dag te zijn.

Deel dit bericht met je netwerk!

Vier keer per jaar lees je hier gastblogs van anderen met een visuele beperking. In 2024 worden deze verzorgd door Elian Deenik. Elian vertelt deze keer over sporten, flirten en verliefd zijn als je de ander niet kunt zien.

Over de auteur

Van jongs af aan is Elian Deenik zeer slechtziend. Met 2 dochters en blindengeleidehonden Lola en Pelle (gepensioneerde geleidehond) woont ze in Haarlem. Sinds 1999 maakt ze interviews en reportages voor audiotijdschriften van De Voorste Kamer (onderdeel van Dedicon).
Als gastredacteur bij Debby schrijft ze uit eigen ervaring; want als zeer slechtziende kom je telkens voor verrassingen te staan.

Blindvaren

Het is de zomervakantie waarin ik van de slechtziendenschool naar de reguliere HAVO zal gaan. Samen met mijn vriendin Esther ga ik op surf/zeilkamp in Zeeland. Ik heb mij voor surfen opgegeven. Maar bij de kennismaking laat schipper Huib mij weten dat ik, met mijn slechtziendheid, beter kan gaan zeilen.
‘s Ochtends worden we vanuit onze stapelbedden gewekt door mysterieuze mondharmonicamuziek. We ontbijten aan lange houten tafels. Huib leest voor wie bij wie zit in de boot. Ik ben met nog drie anderen ingedeeld bij Hans, een lange jongen met een vriendelijke stem.
Na het ontbijt loop ik met mijn groepje richting de haven. Hans wijst ons de valk waar we de komende week mee zeilen. Hij zet de anderen aan het werk en laat mij voelen hoe ik een achtknoop maak en een fokkeschoot over de lier leg.
Hij reikt mij zijn hand en via de rand stap ik behoedzaam in de boot. Maarten, die aan boord met een boegboei in de weer is, helpt mij een plek te vinden op de houten bank. Natascha en Nancy zitten op de bodem van de boot.
Terwijl we elkaar vertellen op welke school we zitten of wat we studeren, koersen we de haven uit richting het Veerse Meer.
“Kom je aan het roer zitten?” vraagt Hans. Met mijn handen aan de rand van de boot loop ik naar hem toe. Hij komt naast mij zitten terwijl ik zijn aanwijzingen opvolg. “Stuur maar meer naar bakboord!” Ik duw het roer naar rechts.
“Heb je altijd slecht kunnen zien?”
“Ja” zeg ik. “Ik ben met staar geboren. Mijn lenzen waren troebel. Ik zag alleen licht en donker en ben wel zes keer geopereerd. En nu zie ik een beetje met mijn rechteroog. Ik kan kleuren zien, maar geen details. Alleen als ik ergens heel dicht op zit, kan ik vormen onderscheiden.”
Hans vraagt of ik weet hoe hij eruitziet. Ik antwoord dat ik dat van mijzelf niet eens echt weet.
Laatst, toen ik het vroeg, zei Esther dat mijn pupillen er anders uitzien, dat mijn ogen kleiner zijn en dat het linkeroog aan de binnenkant in de ooghoek stilstaat. Dit voorjaar zijn mijn ogen rechtgezet. Intussen vraag ik mij bezorgd af of mijn ogen inmiddels recht staan, maar ik vraag het niet.
“Zou je mijn ogen willen zien?” vraagt Hans.
“Ja, goed” zeg ik verrast. Hij komt voor mij zitten in zijn rode jack. Zijn bruine haar, zijn gezicht, zijn ogen. Ik tuur ingespannen en zie voor het eerst echt ogen. Ik zie zijn ogen. Ze glanzen en kijken mij aan.
‘s Avonds komt Esther naar mij toe met haar toilettas. “Zal ik je opmaken?” We gaan zitten op mijn bed. Esther legt mascara, oogschaduw en lipstick op mijn schoot. Beneden begint zo te horen de disco. Natascha komt zingend op ons af en ploft erbij op bed.
“Esther! Ze heeft de ogen van Hans gezien! Hij zat vlak voor haar op de boot en toen kon zij ze zien!”
“Echt!” roept Esther. Ze stopt met lippen stiften. “Hij heeft mooie ogen! Heb je gemerkt dat hij vaak naar je kijkt?”
“Welnee!” zeg ik. Ik voel mij overrompeld en verdrietig tegelijkertijd. Confronterend dat zij dat zomaar kunnen zien. Iets intiems, dat eigenlijk voor mij bedoeld is.
Esther drukt een tissue tegen mijn opgemaakte mond.
Ik denk na. Juist nu ik weet hoe zijn ogen eruitzien, besef ik hoe jammer ik het vind oogcontact te missen.
“Kijk eens wat blijer” zegt Natascha. “Je ziet er hartstikke mooi uit met die make-up.”
We lopen de trappen af naar de disco en schuiven drie barkrukken bij elkaar. Iemand in donkerblauw T-shirt met iets wits erop komt voor mij staan.
Is het Hans? Ik wil hem eigenlijk niet laten merken dat ik hem niet kan zien.
“Hoi, wil je cola?” Inderdaad, de stem van Hans. Hij geeft mij een flesje en zet er een kruk bij.
“Huib heeft mij verteld dat jij deze week had willen surfen. Stoer dat je dat durft. Heb je al eens op een surfplank gestaan?”
“Ik heb nog nooit gesurft” laat ik hem weten. “Wel een paar keer geskied met school”. Skiën is natuurlijk iets heel anders dan surfen, maar je weet maar nooit.
“Zou je echt willen surfen?” vraagt Hans.
“Ja” zeg ik verwonderd.
“Dan gaan wij dat doen. Ik heb met Huib besproken dat ik jou surfles mag geven.” Daar ben ik stil van. “Wauw!” Kan ik het alsnog proberen. In gedachten sta ik al op de plank.
De volgende dag volg ik Hans in mijn gehuurde surfpak richting Veerse Meer. We sjouwen de surfplank en de giek met het opgerolde zeil op onze schouders.
Hans laat mij voelen hoe hij de giek aan het zeil vastknoopt met achtjes en steekknopen. De opgetuigde plank duwen we van de wal en ik klim op het gladde, wiebelige vlak. Hans laat mij oefenen in evenwicht. Als ik stabieler sta, mag ik met het touw het lichtblauw met lila zeil uit het water hijsen. Maar hoe? Ik trek en sjor, ik krijg het zeil niet boven water. De wind wordt krachtig, ik ril van inspanning op deze wiebelige plank.
Eindelijk, beweging, het wordt minder zwaar. Water begint van het zeil te lopen. Trillend trek ik het naar me toe.
“Ik wist niet dat jij zo kon vloeken” zegt Hans lachend. Ook dat nog. Ik neem mij voor vanaf nu mijn mond te houden.
“Nu de mast vóór je vasthouden” roept Hans vanaf zijn plank. Dat doe ik. “Met één hand de giek rustig voor je halen, goed zo! En nu je andere hand erbij.” De wind blaast in het zeil. Met een schok stuif ik over het water!
Ik probeer ontspannen te gaan staan; dit gevoel van vrijheid zo lang mogelijk laten duren…
Links van mij hoor ik applaus – is dit bedoeld voor mij? Ik zie witte driehoekjes waar ik voorbij schiet, kampgenoten die een wedstrijd zeilen. Nu komen er golven, steeds grotere golven. Mijn plank klapt op het water, stuitert, kantelt. Ik val in het meer met het zeil over mij heen. Mijn surfpak loopt vol water. Ik zwem wat slagen van de plank af, kom onder het zeil vandaan, probeer weer op de glibberige plank te klimmen. Opnieuw vloek ik volmondig! Na de zesde poging zit ik bekaf op het midden van de plank.
Met mijn vingers voel ik rond de mastvoet. “Trek het zeil en de giek de boeg op,” moedigt Hans mij aan. Hij peddelt op mij af, komt naast mij dobberen en helpt mee met het zeil.
“Goed gedaan! Het waait te hard nu om nog terug te surfen. Huib komt ons zo oppikken met de speedboot,” zegt hij buiten adem. “Je hebt alle wedstrijdzeilers ingehaald!”
De volgende ochtend komt mijn moeder mij ophalen. Ik ga eerder weg omdat we nog naar Frankrijk met vakantie gaan. Met mijn bagagekom ik naar beneden. Alle tachtig deelnemers zoenen mij gedag. De hele tijd let ik op of ik Hans ergens in de drukte kan horen, maar ik vind hem niet.
Esther brengt mij naar de parkeerplaats tegenover het gebouw. Daar hoor ik hem. Hans en Huib staan te kletsen met mijn moeder bij haar rode Deux Chevaux. Ik zet mijn sporttas in de achterbak. Hans duwt de klep omlaag, ik ga bij hem staan.
“Dankjewel voor alles” zeg ik. We geven elkaar drie zoenen.
“Kom je volgend jaar weer surfen?” vraagt hij. “Natuurlijk!” zeg ik voor de zoveelste keer deze morgen.
We rijden het terrein af en ik zwaai tot mijn moeder zegt dat zij Esther, Huib en Hans niet meer ziet staan.
“Je bent bruin geworden,” zegt ze.
Ik zet de radio aan. En wauw! Ze draaien die geheimzinnige mondharmonicamuziek waarmee we ’s ochtends wakker werden.
Ik klik mijn gordel vast, leun achterover en sluit mijn ogen. Ik denk aan het lichtblauwe met lila zeil, de hoge golven op het meer, aan glanzende, bruine ogen.

Klik hier om eerdere gastblogs te lezen.

Nooit meer een Tikje Anders blog missen?

Blijf per e-mail op de hoogte van nieuwe Tikje Anders blogs. Vul je e-mailadres in in het invoerveld onderaan deze pagina en druk op de knop ‘Abonneren’. Of kijk hier voor meer info.
Volg Tikje Anders ook via Twitter, Facebook en Instagram.

Deel dit bericht met je netwerk!

1 gedachte over “Blindvaren

Laat hieronder jouw reactie achter op bovenstaande blog

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.